Dinsdagboek: januari 2006
Maandag 23 januari 2006
Deze week komt de Parlementaire Assemblee
van de Raad van Europa weer bijeen in een winters Straatsburg. Het belooft een
drukke week te worden, vol vergaderingen, debatten en afspraken. Zoals
gebruikelijk is de eerste vergadering die van mijn politieke groep.
Belangrijkste discussiepunt is het rapport dat woensdag op de agenda staat en
dat de wandaden van de voormalige Oost-Europese communistische regimes
veroordeelt. Op zich is daar niks mis mee, die regimes deugden van geen kant,
maar het rapport en de aanbevelingen hebben een
tamelijk hoog Koude-Oorlog gehalte. Het rapport, opgesteld door een Zweedse
liberaal, probeert in acht bladzijden de geschiedenis van het communisme samen
te vatten en te analyseren. Het gooit ideologie en de perverse manier waarop
daar in Oost-Europa mee is omgegaan op één hoop, miskent de positieve rol die
veel communistische partijen in West-Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog
hebben gespeeld –natuurlijk wel nadat Hitler de Sovjetunie had aangevallen-
alsmede de bekering tot de parlementaire democratie die de communistische
partijen in Oost-Europa (in de meeste gevallen weliswaar noodgedwongen) hebben
doorgemaakt. In de discussie in onze groep, waarin naast groene en linkse
socialisten ook communisten zitten, blijken de meeste communisten
echter nog te veel last te hebben van oude loyaliteiten en wordt alles
van stal gehaald om het rapport bekritiseren. We besluiten op mijn voorstel dat onze fractievoorzitter, de Zweed Mats
Einarsson, namens de groep het woord zal voeren –wat tot enig gemor bij de
communisten leidt. Mats zal in ieder geval zorgen voor een genuanceerd verhaal.
Daarna neem ik een kijkje bij de
persconferentie van mijn Zwitserse collega Dick Marty, die een tussenstand
presenteert van zijn rapport over de geheime CIA-kampen. Er schijnen nog nooit zoveel
journalisten op een persconferentie van de Raad van Europa in Straatsburg te
zijn afgekomen. Rustig, bijna slaapverwekkend, houdt hij zijn verhaal, waarin wel
wat scherpe observaties zitten. Maar ook hij moet erkennen dat er weliswaar
aanwijzingen, maar geen bewijzen zijn. Wordt vervolgd.
’s Middags komt onmiddellijk bij de
opening van de plenaire vergadering een ander belangrijk punt aan de orde: de
geloofsbrieven van nieuw gekozen delegaties. Meestal een hamerpunt, maar omdat
de verkiezingen in Azerbeidzjan niet vrij een eerlijk zijn verlopen, is het
initiatief ontplooid om de geloofsbrieven van de nieuwe delegatie ter discussie te stellen. Daarvoor moeten minstens tien leden uit
vijf lidstaten zo’n voorstel steunen, maar dat aantal wordt ruimschoots gehaald.
Dat betekent dat er bliksemsnel een rapportje moet worden geschreven, dat eerst
in de monitoringcommissie wordt besproken en op woensdag in de plenaire
vergadering wordt behandeld. Ik loop van afspraak naar afspraak. Spreek met
Albanese parlementariërs (ik ben rapporteur voor Albanië), Nederlandse
journalisten en ambtenaren.
’s Avonds is het gebruikelijke diner
van de groep, dat deze keer in een dorp buiten de stad wordt gehouden. Eveneens
gebruikelijk is dat de tafel in twee delen uiteenvalt: een deel waar Engels en
een deel waar Russisch wordt gesproken – en wodka wordt gedronken.
Dinsdag
24 januari 2006
’s Morgens eerst naar de
monitoringcommissie waar het punt van de Azeri-geloofsbrieven aan de orde is. De
Engelse labour-parlementariër Frank Lloyd wordt tot rapporteur gekozen en een
conceptrapport ligt al voor. Uiteraard was het secretariaat van een en ander op
de hoogte om tijdig voor dat rapport te kunnen zorgen. Frank Lloyd maakte deel uit van
de delegatie die in november de verkiezingen heeft waargenomen. Ik was de leider
van de delegatie en heb een kritisch rapport over de verkiezingen geschreven,
dat eind november door de Raad van Europa is aanvaard. In zijn rapport wordt
daar uiteraard uit geput. Zijn aanbeveling heeft
twee varianten. De geloofsbrieven niet aanvaarden, wat een zware sanctie is, of
de geloofsbrieven wel aanvaarden, maar de Azerbeidjaanse delegatie tijdelijk het
stemrecht te ontnemen, totdat er in juni opnieuw wordt besloten. Want dan moet
blijken of de Azerbeidjaanse autoriteiten inmiddels een aantal maatregelen heeft
getroffen die in mijn rapport wordt voorgesteld en of de verkiezingen die in
tien stemdistricten in mei worden gehouden, nu wel vrij en eerlijk zijn
verlopen. We komen er ’s morgens niet uit. ’s Middags discussiëren we
verder. De commissie blijkt sterk verdeeld: 24 leden –waaronder ik en ook
Lloyd- willen in ieder geval een sanctie nemen en het stemrecht tijdelijk
ontnemen, 24 leden vinden dat echter te ver gaan, maar stellen wel dat er tot
sancties moet worden besloten als blijkt dat er in juni niks is verbeterd.
Terstond besluit ik in overleg met Lloyd een amendement in te dienen die de
variant van het stemrecht ontnemen weer op tafel brengt. Het is immers de
plenaire vergadering die hierover moet besluiten.
In de Nederlandse delegatie stijgt
inmiddels de bloeddruk: komt ze wel of komt ze niet? En die ‘ze’ is Rita
Verdonk, die donderdag de assemblee zal toespreken als het –kritische- rapport
van de Zwitserse Zapfl-Helbling aan de orde is over het Nederlandse asielbeleid.
Ze zit nu nog in Afrika, maar donderdag wil de Tweede Kamer ook een spoeddebat
met haar over de Schipholbrand.
’s Avonds dineert de Nederlandse
delegatie in de ‘residentie’ van de ‘PV’, de Permanente
Vertegenwoordiger –zeg maar de ambassadeur- van de Nederlandse regering bij de
Raad van Europa. Speciale gast is de
Nederlandse rechter bij het Europese Hof van de Mensenrechten in Straatsburg. Dit
Hof is een van de meest gezaghebbend onderdelen van de Raad van Europa en waakt er
over dat het mensenrechtenverdrag door de lidstaten wordt gerespecteerd.
Europese burgers kunnen een beroep doen op het Hof als ze menen dat de
rechtsgang in eigen land tekort is
geschoten. Vele duizenden doen dat jaarlijks met als gevolg dat
het Hof overbelast is en met een forse achterstand kampt. Ondanks het goede eten
is het een informatief samenzijn. Duidelijk is dat het Hof natuurlijk in staat
moet worden gesteld om zijn werk naar behoren te doen en er dus personeelsuitbreiding moet
komen, wat ongeveer evenveel schijnt te kosten als twee kilometer asfalt...
Duidelijk is ook dat de kwaliteit van de nationale wetgeving –en rechtspraak-
in hoge mate bepalend is voor het aantal zaken dat door burgers bij het Hof
wordt aangespannen. Zo was Turkije jaren lang koploper, maar door de snel
verbeterde wetgeving in dat land, mede natuurlijk omdat het moest voldoen aan de
criteria van de Raad van Europa en wil toetreden tot de Europese Unie, loopt
het aantal klachten van Turkse burgers terug. Rusland heeft nu de twijfelachtige
eer koploper te zijn. Nederland is een kleine speler op dit veld; veel klachten
hebben te maken met het vreemdelingenbeleid.
Woensdag
25 januari 2006
Eerst weer een fractievergadering. Er
blijken geen gegadigden te zijn die namens de groep het woord willen voeren over
het Nederlandse asielbeleid. Dus doe ik het maar. Niet dat ik dat erg vind,
integendeel, maar het is een ongeschreven regel dat bij een rapport over je
eigen land Nederlandse vertegenwoordigers het zwijgen er toe doen. Overigens
blijkt dat typisch Nederlands te zijn, want andere delegaties trekken zich daar
niets van aan. Trouwens, ook Van Thijn en Veenendaal hebben zich voor het debat
ingeschreven, dus bij deze is ongeschreven regel ten grave gedragen.
Daarna heb ik een gesprek met een paar
mensen van een Azerbeidjaanse mensenrechtenorganisatie, die nog eens duidelijk
maken dat de verkiezingen een fiasco waren. Vervolgens lunch ik met de
Azerbeidjaanse delegatie en de vice-voorzitter van hun parlement. Ik was
uitgenodigd om te praten over een rapport dat ik ga schrijven over vermiste
personen in de Armenië, Georgië en Azerbeidzjan. Maar uiteraard proberen ze me
ook te verleiden om in het debat dat zo meteen plaats vindt over hun
geloofsbrieven niet de harde lijn te
kiezen. Maar ik geef geen krimp.
Daarna wederom naar de
monitoringcommissie. Opnieuw veel heisa over Azerbeidzjan, nu over mijn motie
die door sommige leden buiten de orde wordt verklaard, omdat het voorstel
gisteren was verworpen. Onzin natuurlijk, omdat niet de commissie maar de
plenaire vergadering moet kunnen kiezen uit de verschillende mogelijkheden.
De plenaire vergadering is goed bezocht:
zo’n 180 afgevaardigden zitten in de halve cirkel. Lloyd licht zijn rapport
toe en daarna voeren tien afgevaardigden
het woord, waaronder maar liefst drie Azeri’s, die in emotionele betogen hun
Europese liefde belijden en de Assemblee oproepen hen daarvoor niet te
bestraffen. De twee rapporteurs over Azerbeidzjan, Gross en Herkel
steunen echter de kritische aanpak. Ook in mijn betoog wind ik er geen doekjes
om en roep ik de Assemblee op de eigen principes en besluiten serieus te nemen
en een duidelijk signaal af te geven dat de maat vol is. Klik hier voor mijn betoog.
Mijn amendement wordt echter niet
aangenomen: 100 afgevaardigden stemmen tegen en 70 voor. Maar er lijkt een
brede consensus te bestaan om in juni, mocht er niks veranderd zijn, maatregelen
te nemen.
Daarna schakelt de Assemblee over op de
anticommunistische versnelling. De leider van de sociaal-democratische fractie,
de Spanjaard de Puig, houdt –evenals Einarsson- een genuanceerd betoog en stelt voor het rapport
terug te sturen naar de politieke commissie, omdat het te slecht is. Er is een
lange sprekerslijst; de meesten pleiten voor aanname van het
rapport. Sommigen houden indrukwekkende, persoonlijke verhalen over het
onrecht dat hen -of hun familie- onder het communistische regime is aangedaan. Maar daar staan
weer kritische verhalen tegenover zoals van de Griek Pangalos, voormalig PASOK
minister van Buitenlandse Zaken die er fijntjes aan herinnert dat praktisch geen
der West-Europese landen ook maar een poot heeft uitgestoken toen Griekenland
gebukt ging onder de kolonelsdictatuur. Dieptepunt is het schreeuwerige betoog
van de Russische nationalist Zhirinovsky, die op onnavolgbare wijze appels met
peren en bananen vergelijkt. Bij de stemming wordt het voorstel van de
sociaal-democraten om het rapport terug te verwijzen, verworpen. De resolutie wordt aangenomen, maar de aanbevelingen aan de lidstaten,
halen het niet, omdat
daarvoor een 2/3e meerderheid is vereist.
Daarna heb ik een gesprek met een
journalist van het AD, die bezig is met een achtergrondartikel over de elf monarchieën die Europa nog rijk is. Aanleiding voor het artikel
is mijn motie van vorig jaar, die vroeg
om een inventarisatie van de staatkundige positie van de monarchieën in de Raad
van Europa. Omdat deze motie duidelijk republikeinse overwegingen had, heeft hij
het niet gehaald. Maar het is leuk dat het AD er op deze wijze alsnog iets mee doet. En
ik ben weer geïnspireerd om een nieuwe motie op te stellen die wat anders
getoonzet zal zijn, om zo in ieder geval het gewenste resultaat te krijgen: een
rapport –en dus een discussie- over monarchieën in de Raad van Europa.
Donderdag
26
januari 2006
Om 8 uur door een besneeuwd Straatsburg
naar het Palais de l`Europe voor een vergadering van de migratiecommissie. Er
blijken geen amendementen te zijn ingediend op het rapport over het Nederlandse
asielbeleid. Daarna spoed ik me naar een overleg over het rapport dat ik ga
schrijven over verdwenen personen in de Zuid-Kaukasus. Ik bespreek met de
ambtenaar die mij zal ondersteunen de nodige praktische zaken en prik wat data
voor een bezoek dat rond 1 juni zal plaatsvinden. Daarna een overlegje met een
lobbyist van een Britse homo-organisatie die ontdekt heeft dat ik rapporteur ben
voor Albanië en met stukken komt waaruit blijkt dat de wetgeving in deze bergstaat nog tamelijk homofoob zijn. Ik beloof hem uiteraard daar aandacht aan
te zullen besteden. En dan schuif ik aan bij de ‘presidentiële lunch’ die
de voorzitter van de Assemblee, collega senator René van der Linden,
organiseert ter ere van de aanwezigheid van minister Verdonk, die toch is
gekomen, en de minister van
Buitenlandse Zaken van Roemenië. Zo’n lunch is overigens standaard in de vergaderweek: elke keer zijn er weer andere ministers, premiers of presidenten
te gast, die tenslotte ook moeten eten.
Het toetje haal ik niet: ik moet op tijd
bij de hoorzitting zijn die ik leid. Het gebruikelijke patroon ontvouwt zich. De
vice-parlementsvoorzitter, die namens de
regerende YAP-partij spreekt, begint wijdlopig op de bekende Oost-Europese
wijze algemeenheden aaneen te rijgen. Ik onderbreek haar en vraag haar opnieuw
alleen te reflecteren op de besluiten die de Assemblee gisteren heeft genomen,
nl. dat er wel het een ander op korte termijn moet veranderen, anders zwaait er
in juni wat. Ze reageert daar aarzelend positief op. Ook de oppositieleiders
kunnen het niet nalaten weer uitvoerig terug te blikken, in plaats van uiteen te
zetten hoe ze aankijken tegen de besluiten van de Assemblee, inclusief de oproep
aan hen om de komende verkiezingen niet te boycotten. Ondanks aandringen komt op
deze laatste vraag geen duidelijk antwoord.
Dan het debat over het Nederlandse
asielbeleid. De zaal is zeer matig gevuld met zo’n veertig afgevaardigden. Er
hebben zich slechts acht sprekers gemeld, waaronder drie Nederlanders. Maar
eerst krijgt Verdonk het woord om haar beleid toe te lichten. Ze doet dat in het
Nederlands! En dat terwijl er in Straatsburg toch Frans wordt gesproken. Ze zet
haar beleid nog eens uiteen en laat weten het rapport van Zapfl-Helbling als een
ondersteuning van haar beleid te beschouwen. Een bekend truc die echter nogal
doorzichtig is, omdat het rapport wel degelijk kritisch is en een aantal
voorstellen doet om het beleid aan te passen. Verdonk ‘onthult’ dat nog
nooit een Nederlandse minister zo vaak van haar bevoegdheid gebruik heeft
gemaakt om afgewezen asielzoekers toch een verblijfsvergunning te geven. Maar ze laat na te vertellen dat er ook nog nooit zoveel asielzoekers
zijn teruggezonden. Opvallend is het betoog van de Deense liberaal Morten Østergaard
die namens zijn groep, waar ook de VVD’ers in zitten, een kritisch verhaal
houdt over de Nederlandse (en Deense) asielpolitiek. Ik kan niet nalaten in mijn
betoog nog eens te benadrukken wat de ware aard van het Nederlandse beleid is,
nl. om het xenofobe deel van de Nederlandse bevolking te laten zien dat deze
regering de zaken krachtig aanpakt, waarbij ze uitgerekend de zwaksten als
doelgroep hebben gekozen: asielzoekers. Ik benadruk dat het rapport op een
aantal punten aanpassingen van het Nederlandse beleid bepleit en dat als Verdonk
dat ontkent ze blijkbaar een ander rapport in handen heeft dan ik. Klik hier
voor mijn bijdrage. Nog tijdens het debat krijgt ze spreektijd om te reageren en
daarna beent ze de zaal uit, op weg naar het vliegveld. Het rapport en de aanbevelingen worden
unaniem aanvaard.
’s Avonds ga ik met een Noorse en
Deense collega naar La Laiterie, net als de Amsterdamse Melkweg een tot
cultureel centrum verbouwde melkfabriek. Hier geeft Bernard
Allison een concert, zoon van de vermaarde Chicago-bluesman Luther Allison. Luther is
helaas te vroeg overleden, maar zijn zoon zet zijn werk energiek voort. Het is
een fantastisch optreden in een kleine, intieme zaal. Na vier dagen vergaderen
en overleggen is dit de perfecte afkick.
Dinsdag 17 januari 2006
Het reces is voorbij en dat is maar goed
ook. Er valt veel te doen in Den Haag vandaag. Veel commissievergaderingen, een
volle agenda voor de plenaire vergadering en dan ook nog een fors opgetuigde
receptie, want CDA-coryfee Hannie van Leeuwen viert haar 80-ste verjaardag.
De nota Ruimte is de hoofdmoot van de
plenaire agenda. Collega Jos van der Lans heeft een goed doorwrocht betoog,
waarin hij de onwil van dit kabinet blootlegt om de Ruimtelijke Ordening in
Nederland de noodzakelijke impulsen te geven voor een duurzame verdeling van de
schaarste ruimte in dit land.
Naast vele –korte-
commissievergaderingen bezoek ik de vergadering van de Nederlandse delegatie van
de Parlementaire Assemblee die volgende week in Straatsburg plaatsvindt. Meestal
is dit een korte vergadering, want de eventuele inbreng die iedereen volgende
week in de debatten heeft, worden afgestemd in de politieke fracties waar je
deel van uit maakt –en niet in de nationale delegaties. Maar deze keer duurt
het wat langer, omdat volgende week het rapport over het asielbeleid van Verdonk
op de agenda staat. Verdonk reist zelf ook naar Straatsburg af om
–ongetwijfeld in de haar bekende stijl- de verenigde Europese parlementariërs
toe te spreken. Het is een soort ongeschreven regel dat als er een rapport over
je eigen land op de agenda staat, je er het zwijgen toe doet. Niet dat dit
altijd gebeurt; zo werd er enige tijd geleden een rapport over de Belgische
taalstrijd behandeld, waarbij Belgische parlementariërs fel tegen elkaar van
leer trokken, wat een nogal beschamende vertoning was. Nu wordt ook voorgesteld
dat we ons aan de ongeschreven regel houden, maar niet iedereen is het daar mee
eens. Als Verdonk onheus zou worden aangevallen, moet ze toch verdedigd kunnen
worden, zo luidde het verweer van enkele VVD’er. En dus werd er niets
afgesproken.
Daarna ging ik naar een
‘Kluisbijeenkomst’ van Een Ander Nederland. Het was de tweede bijeenkomst
die deze club voor linkse parlementariërs organiseert om onder het genot van
een drankje en een hapje met elkaar over actuele en minder actuele zaken te
praten. De actuele kwestie was deze keer de missie naar Afghanistan. Waarom
zouden PvdA, GroenLinks en SP niet meer met elkaar afstemmen, omdat een
gezamenlijk links optreden in deze doorslaggevend is. Uiteraard verondersteld
dit wel dat er één opvatting is… In een vrij open sfeer werden standpunten
en perspectieven uitgewisseld, zonder dat er conclusies werden getrokken. Maar
dat is dan ook niet de bedoeling. Hoofdmoot van de discussie vormde de zorg, en
dan met name het nieuwe zorgstelsel. Wat gebeurt er als links een regering
vormt? Verdwijnt de marktwerking uit de zorg? Wordt de premie
inkomensafhankelijk? Verdwijnt het eigen risico? Wordt het basispakket anders
samengesteld? Wat gebeurt er met de AWBZ? Wordt er gestuurd op kwaliteit in
plaats van op kosten? Maar hoe zit het dan met de kostenbeheersing? Deze –en
nog veel meer- vragen kwamen aan bod, waarbij de specialisten uit de
Kamerfracties in grote lijnen –en vaak ook in detail- het redelijk met elkaar
eens waren. Dat een linkse visie de nadruk legt op preventie,
kwaliteitsgestuurde zorg, vermindering van bureaucratie en meer waarde hecht aan
de rol van gebruikers en professionals dan commercieel belanghebbenden bleek
tamelijk eensgezind in de Kluis.