Dinsdagboek / Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Dinsdagboek: mei 2008

 

Dinsdag 29 mei 2007

Vandaag is er geen Eerste Kamer, maar de senaat is meer in het nieuws dan ooit. Vandaag wordt namelijk door de leden van provinciale staten de nieuwe Eerste Kamer gekozen. Dat is meestal een vrij geruisloze gebeurtenis, maar nu is het bijna ‘breaking news’. Dankzij GroenLinks, want wat blijkt? In Noord-Holland heeft één GroenLinks statenlid met opzet een ongeldige stem uitgebracht om zo te voorkomen –een andere interpretatie lijkt haast niet mogelijk- dat GroenLinks een vijfde zetel haalt. En om dus te voorkomen dat Herman Meijer senator wordt. Tegelijkertijd –want alle 12 provinciale staten stemmen om 10 uur ’s morgens- heeft de statenfractie in Zuid-Holland besloten om met voorkeursstemmen Jan Laurier, die op een onverkiesbare negende plaats staat, de senaat in te tillen. Ook met de bedoeling om Meijer van zijn plek te stoten, zoals blijkt uit hun mededeling op de website van GroenLinks Zuid-Holland. Het is een bizar slotakkoord van een turbulente kandidaatstellingsprocedure in GroenLinks. Een krukkig en zeer vooringenomen opererende kandidatencommissie die met een omstreden advies kwam, waar op het congres nauwelijks voldoende tijd was om daar op een goede manier over te discussiëren. Ik werd door dat congres geslachtofferd omdat ik woordvoerder was van een kritische stroming GroenLinksers die niets zien in het gekoketteer van Halsema cs met het liberalisme en mijn hoofd werd op een dienblad aangereikt door een ‘advies’ van de kandidatencommissie waar de honden geen brood van lusten. Eén van de aanstichters van dit advies was Herman Meijer die aan de commissie meedeelde niet met mij in één fractie te willen zitten. Het was zijn wraakneming voor mijn genuanceerde opstelling in de kwestie Pormes, die hem zijn functie als partijvoorzitter kostte.

Kortom, het valt niet mee om vandaag mijn gezicht in de plooi te houden. Talrijke journalisten hangen aan de telefoon met de expliciete vraag of ik van tevoren wist dat dit er allemaal aan zat te komen met daar achter natuurlijk de impliciete veronderstelling dat ik de architect van dit gebeuren ben. Maar ik moet ze teleurstellen. Ook ik ben verrast. En bovendien ben ik ‘not amused’ met wat er in Noord-Holland is gebeurd. Kiezers stemmen ook op GroenLinks om de partij een goede positie in de Eerste Kamer te geven en dan is er geen enkel argument te bedenken waarom een GroenLinks statenlid deze kiezers niet volgt door op de GroenLinkse lijst van de Eerste Kamer te stemmen.

Anders ligt het met de voorkeursstemmenactie van de Zuid-Hollanders. Allereerst is hier sprake van een trend. Er zijn wel acht senatoren (van CDA, PvdA (2), SP (2), D66, ChristenUnie en dus ook GroenLinks) met voorkeurstemmen gekozen. De Kieswet voorziet in de mogelijkheid dat kandidaten met voorkeurstemmen worden gekozen en dat daarmee de door de partij ingediende kandidatenlijst dus wordt gecorrigeerd. In 1997 is, met de stemmen van GroenLinks vóór, besloten om voor o.a. de Tweede Kamer de drempel voor voorkeursstemmen te verlagen van 50 naar 25% van de kiesdeler. (Saillant is dat alleen de SGP toen tegenstemde; deze partij van gedisciplineerden zal de laatste zijn waar een dergelijke voorkeurstemmenactie zal plaatsvinden.)  Als je vindt dat het voor de Eerste Kamer onmogelijk moet zijn om met voorkeursstemmen te werken, moet dat dus wettelijk worden geregeld, maar ik heb niet één partij daar tot dusver een opmerking over horen maken. De Zuid-Hollanders beargumenteren hun actie met het argument –en daarmee hebben ze een punt- dat de kandidatenlijst niet zorgvuldig en niet eerlijk tot stand is gekomen en voor dit zware geschut hebben gekozen om de discussie en besluitvorming binnen GroenLinks een zet te geven. Of dat hiermee lukt is echter de vraag.

Donderdag 24 mei 2007

Belgrado is vandaag the place to be. Het Standing Committee van de Parlementaire Assemblee komt hier vandaag bijeen. Zoals gebruikelijk in het land dat dit half jaar voorzitter is van het Comité van Ministers – en dat is Servië. Even dreigde het mis te gaan toen het parlement een nationalistische extremist als voorzitter benoemde, maar dat besluit is haastig teruggedraaid, nadat er een regering is gevormd van gematigde nationalisten en democraten. Ik moet aanwezig zijn, omdat ik verslag moet doen van de verkiezingswaarnemersmissie in Armenië én omdat mijn rapport over vermiste personen in de Kaukasus op de agenda staat. Maar voor dat aan de orde is, voeren eerst onze gastheren het woord: de nieuwe parlementsvoorzitter Oliver Dulic en de eveneens nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, Vuk Jeremic. Vooral Jeremic, die feitelijk het voorzitterschap dit half jaar vervult, is openhartig en duidelijk. Hij draait niet om de hete brij in en stelt in zijn toespraak dat Servië er alles aan zal doen om in goede samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal aan de eisen van de internationale gemeenschap tegemoet te komen. In de vragen die hem daarna nog worden gesteld, waarbij uiteraard de namen van Mladic en Karadzic vallen, stelt hij nogmaals dat uitleverring een ‘nationale prioriteit’ van zijn regering is. Hij verdient het voordeel van de twijfel. Vandaar dat ik samen met PvdA-collega Erik Jürgens afspreek om een reactie te schrijven op het nogal warrige artikel van Mabel van Oranje dat deze week in het NRC-Handelsblad stond afgedrukt, waarin zij de Raad van Europa oproept Servië te boycotten.

Mijn toelichting op de verkiezingen in Armenië lokt weinig discussie uit. Dat kan ook nauwelijks, want mijn definitieve, schriftelijke rapportage is pas over enkele weken beschikbaar en zal besproken worden tijdens de plenaire sessie in juni.

Mijn rapport over vermiste personen in de Zuidelijke Kaukasus oogst veel bijval. Waar ik erg blij mee ben is dat zowel Armeniërs als de Azeri’s positief zijn, wat haast nooit voorkomt. Centraal in mijn rapport staan de ca 5000 vermisten die de oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan, begin jaren ’90, hebben ‘opgeleverd’. Voor de families is dit een grote tragedie en ik heb tijdens mijn twee missies aan beide landen de politici ervan weten te overtuigen dat ze hier geen politieke kwestie van moeten maken, maar zich moeten concentreren op de humanitaire oplossing. En dat betekent: nauwe samenwerking met elkaar én met het Internationale Rode Kruis om de methodiek die het IRK heeft ontwikkeld om de vermisten –die bijna zeker allen omgekomen zijn- op te sporen, toe te passen. En dat betekent: onderzoek naar en vervolgens op de plekken waar strijd is geleverd, het in kaart brengen van begraafplaatsen, het verzamelen van informatie bij familieleden over de vermisten, het graven en identificeren van stoffelijke resten, psychologische en financiële steun aan de familie en het vorm geven van vormen van herinnering, zoals een monument, museum of gedenkboek. In mijn rapport doe ik een groot aantal praktische voorstellen om deze hele gang van zaken in werking te zetten. Het wordt gelukkig unaniem aanvaard. Nu komt het uiteraard aan op de uitvoering.

Dinsdag 22 mei 2007

De laatste echte vergaderdag van de Eerste Kamer in de huidige samenstelling. Jos van der Lans en ik zijn de enige GroenLinkse fractieleden die aanwezig zijn. Jos heeft een mooi onderwerp om zijn acht-jarig verblijf in de senaat mee af te sluiten: de grondexploitatiewet. Surf naar zijn weblog voor een verslag uit de eerste hand.

Donderdag 17 mei 2007

(bezoek aan Verenigd Koninkrijk - Sellafield - vanaf maandag 14 mei)

Een busrit van twee uur brengt ons door heuvelend, onveranderlijk groen landschap naar Sellafield, waar we worden opgewacht door de directie. De werkelijkheid overtreft mijn verwachtingen. Sellafield is een enorm groot complex met talloze loodsen, gebouwen, een eigen ziekenhuis, politie en brandweer. We krijgen een uitgebreide rondleiding in één verwerkingsfabriek van hoogwaardig radioactief afval. Na eerst uitgerust te worden met speciaal schoeisel, een overjas en radioactiviteit metertjes kijken we door glas van anderhalf meter dik en zien hoe robots het afval mengen met een vloeistof  en dit in stalen kokers gieten, die vervolgens in beton worden gegoten en elders in het complex in de volle lengte in de grond worden opgeslagen. Wij lopen over de vloer van deze opslag en voelen hoe de kokers warmte uitstralen.

Na de uitgebreide rondrit hebben we tijdens de lunch een echte ‘standing committee’ vergadering. Staand stellen de commissieleden vragen aan de directieleden, die benadrukken hoe zorgvuldig er met het afval wordt omgegaan, hoe tot in details alles wordt gecontroleerd en gemeten. Sellafield is een grote werkgever in deze uithoek van Engeland, dat is wel duidelijk. Op mijn vraag hoeveel geld de gecompliceerde opslag van dit gevaarlijke afval wel niet kost –en dat elke vergelijking met schone energie mank gaat, want die heeft nauwelijks afval- komt uiteraard antwoord (7 miljard pond per jaar) maar de vervolgvraag of dit wordt doorberekend in de energieprijzen leidt tot een discussie die geen helderheid schept.

Daarna gaan we naar het 20 km verder gelegen terrein, waar het laagwaardige nucleaire afval wordt opgeslagen. Dit is beduidend minder spectaculair: in gestapelde containers wordt dit bewaard, zonder uitgebreide controles en zwaar aangezette beveiliging.

Na een busrit van 3 uur worden we afgeleverd in Manchester, waar ieder zijns weeg gaat.

Woensdag 16 mei 2007

(bezoek aan Verenigd Koninkrijk - Sellafield - vanaf maandag 14 mei)

Het echte werk begint met een vergadering van onze commissie in één der vergaderzalen van het Britse parlement. Het is een hoorzitting, waar verschillende deskundigen zijn uitgenodigd hun visie te geven op de vraag hoe er verantwoordelijk met het nucleaire afval moet worden omgegaan. Definitief opbergen in aardschokvrije, diepgelegen aardlagen of toch op een flexibelere manier, zodat over pakweg honderd jaar, als de techniek verder is voortgeschreden, het afval makkelijk weer ter hand kan worden genomen om –wie weet- hergebruikt te worden. Aan welke voorwaarden moet de opslag voldoen, het vervoer er naar toe, hoe wordt het gevaar voor de omgeving gemeten enz? En ook: waar moeten nieuwe opslagplaatsen komen, want er is behoefte aan nieuwe locaties. Hoe pak je dat als overheid aan? De Engelse aanpak kenmerkt zich door uitgebreide inspraakprocedures en extra geld voor gemeenten die daar op in willen gaan. Onze gasten, variërend van hoge ambtenaren die het regeringsbeleid toelichten tot een heuse Lord die overtuigd is van de onschadelijkheid van nucleair afval en op mijn vraag of het wat hem betreft zelfs in een ongebruikte tunnel van de Londense underground opgeborgen kan worden blijmoedig ‘yes’ zegt. Greenpeace heeft een deskundige gestuurd die er duidelijk een andere opvatting over heeft.

’s Middags pakken we de trein naar het Lake District waar Sellafield aan de kust ligt. De dag wordt afgesloten met een rondvaart op het Windermere, waar ons romantische Low Wood hotel aan ligt.  

Dinsdag 15 mei 2007

(bezoek aan Verenigd Koninkrijk - Sellafield - vanaf maandag 14 mei)

’s Middags hebben we een rondleiding door Westminster, het Britse parlement. Toch wel andere koek dan het Binnenhof. Veel toeristen die de vergaderzalen van het Lager- en het Hogerhuis bekijken. Ook wij doen dat en worden getrakteerd op vele smakelijke verhalen die de rijke –en soms ridicule- geschiedenis van het Britse parlement illustreren. Zo heeft sinds koning George I nooit meer een Engelse Koning(in) een voet in het Lagerhuis gezet. Hij deed dat, om de voorzitter te bevelen enkele opstandige parlementsleden aan hem uit te leveren. De voorzitter weigerde, waarna het parlement een wet aannam, die verordonneerde dat George onthoofd moest worden, hetgeen geschiedde. De Engelse troonrede wordt dan ook in het Hogerhuis door de koningin voorgelezen, maar wel nadat zij onderdanig op de deur heeft geklopt om binnengelaten te mogen worden. Dat is toch andere koek dan het lakeiengedrag van het overgrote deel van de Nederlandse Kamerleden. Daarna bezoeken we de delen van het parlement dat alleen voor leden en hun gasten toegankelijk is. Een aaneenrijging van vergaderzalen, bibliotheken, bars en restaurants, aar het een komen en gaan van parlementariërs, journalisten en lobbyisten is. Fameus is het speciale terras aan de Thames waar parlementariërs van de Engelse zon –if so- kunnen genieten.  

Maandag 14 mei 2007

Ik vlieg naar Londen en blijf daar, omdat de komende dagen de commissie Duurzame Ontwikkeling een werkbezoek aflegt en onder andere Sellafield zal bezoeken, ooit een kerncentrale (bekend onder de naam Windscale) nu een grote opslagplaats van nucleair afval. Over dit onderwerp is een rapport in voorbereiding van de Engelse Labour-parlementariër Alan Meale. De Engelse delegatie heeft onze commissie, waar ik voorzitter van ben, uitgenodigd en verzorgt dit werkbezoek.

’s Middags dwaal ik wat door Londen, waar ik heel lang niet ben geweest. s’Avonds ga ik met underground en bus naar Barnes, een voorstadje –of beter dorp- van Londen dat prachtig langs de Thames ligt. Volgens de Time Out, de Londense Uitkrant, treedt in Bull’s Head vanavond de band van Chris Jagger op – en dat lijkt me wel aardig. Achter de pub is een klein zaaltje waar zo’n 80 mensen in kunnen die de enthousiast spelende band kunnen waarderen, die een mix van blues, cajun en country speelt. Als in de pauze de lichten aanfloepen gaat Chris Jagger vlak voor me zitten kletsen met een tanige oudere jongere in wie ik –en ik niet alleen- al snel zijn beroemde broer herken: Mick Jagger. Oudere dames komen giechelend om een handtekening vragen en nog oudere jongeren knopen een praatje aan. Na de pauze gebeurt wat iedereen stilletjes hoopt: bij de eerste klanken van het tweede nummer komt de leadzanger van The Rolling Stones het kleine podium op en zingt samen met zijn broer Dead Flowers. Na het nummer geeft Mick zij  jongere broer een zoen en loopt de zaal uit, gevolgd door één enkele klerenkast, om er niet meer terug te keren. Het was een magisch moment voor de doorgewinterde Stones-fan.  

Zondag 13 mei 2007  

(Verkiezingswaarnemer in Armenië - vanaf donderdag 10 mei)

Om 9 uur komt onze Raad van Europa-delegatie bijeen voor de debriefing. Het beeld is in veel gevallen hetzelfde. Een rustig verloop van de verkiezingsdag zelf, met hier en daar wat chaotische taferelen. Maar het tellen van de stemmen was beduidend gecompliceerder. Omdat het allemaal zo lang duurde heeft slechts een deel van onze teams het tellen helemaal uitgezeten. In één geval had de stembureaucommissie geen zin in pottenkijkers en ging eerst uitgebreid om 8 uur dineren alvorens te beginnen met tellen. Ik neem de ervaringen mee naar het overleg van de delegatiehoofden, waar een concept-rapport ligt. Er vindt een stevige discussie plaats, want ik vind de toonzetting te positief, omdat nog niet duidelijk is hoe het tellen van de stemmen op districtsniveau zal gaan. Dit vindt vandaag en morgen plaats; ook hier zijn waarnemers van ons aanwezig, maar die kunnen nog geen rapport uitbrengen. Daarom moet is voorzichtigheid geboden, want als er gerommeld wordt is het vooral in deze fase. Na veel heen en weer gepraat komen we uit op de conclusie dat er weliswaar sprake is van vooruitgang, maar dat de verkiezingen nog steeds niet voldoen aan de internationale standaard.

Daarna ga ik terug naar mijn hotel om mijn statement voor de persconferentie voor te bereiden, want elke delegatieleider krijgt drie minuten voor een eigen inbreng. De grote zaal van het Hyatt-hotel puilt uit met zo’n 150 journalisten als om 2 uur de persconferentie begint. Tone Tingsgaard (OVSE), Anne Marie Isler Béguin (EP), Boris Frlec (ODHIR) en ik houden ieder een kort verhaal. Daarna komt er een spervuur van vragen, waarbij zoals gebruikelijk de meest gestelde vraag is of deze verkiezingen nu vrij en eerlijk zijn verlopen. Niemand zegt hierop ja. Mijn antwoord dat het niet zwart of wit is, maar wel meer wit dan zwart, is een schot in de roos en zal veel krantenkolommen halen. Overigens niet de Nederlandse, want Nederlandse correspondenten (die dan wel uit Moskou moeten komen) schitteren door afwezigheid. Wel aanwezig is de Nederlandse ambassadeur in Georgië die Armenië er bij doet en vanuit Tiblisi is overgekomen. We maken kennis en hij nodig me uit voor een etentje ’s avonds met andere Nederlanders die in deze verkiezingen als Long Term Observer actief zijn geweest. Lijkt me leuk, maar als delegatieleider ga ik toch liever met de mensen van mijn eigen missie uit eten. Dat doen we ’s avonds in een restaurant aan de befaamde ‘Kebabstraat’ waar een sliert van restaurants dienst doet. Zelden zoveel gelachen, vooral dankzij Nigel Evans, een Engelse conservatief die prachtige verhalen over zijn collega’s uit het Lagerhuis vertelt.  

Zaterdag 12 mei 2007  

(Verkiezingswaarnemer in Armenië - vanaf donderdag 10 mei)

Vroeg op, want het observeren van de voorbereidingen van het openen van een stembureau is verplichte kost voor elke waarnemer. Zijn de stembussen goed verzegeld én leeg, zijn er voldoende stembiljetten, is de kiezerslijst in orde, staan de stemhokjes goed opgesteld enz.  We kiezen op goed geluk een stembureau uit: de leden van de stembureaucommissie zijn verrast om op het vroege uur al twee waarnemers op hun dak te krijgen, maar gaan rustig door met hun werk. De samenstelling van deze commissies zijn altijd een bron van discussie. Het heeft veel moeite gekost om in dit soort landen duidelijk te maken dat deze commissies evenwichtig moeten worden samengesteld, dus niet alleen moet bestaan uit leden van regerende partijen, maar ook van de oppositie. Dat is nu in Armenië zo geregeld, zij het dat in veruit de meeste gevallen de voorzitter, diens plaatsvervanger en de secretaris lid zijn van een der beide regeringspartijen.

Overigens zijn we niet de enige waarnemers.Elke politieke partij heeft het recht om een waarnemer in elk stembureau te installeren en daarnaast zijn er ook Armeense organisaties die er waarnemers op uitsturen. Verder hebben de kandidaten die aan de districtverkiezingen meedoen ook nog het recht op een vertegenwoordiger in het stembureau, zodat het aantal waarnemers in een stembureau makkelijk kan oplopen tot zo'n 15 mensen. Voeg dit bij het grote aantal mensen dat voor het stembureau, dat meestal in een school is gevestigd, rondhangt, dan moge het duidelijk zijn dat het decor waarin de stemmer zijn of haar democratische plicht vervult bij tijd en wijle een nogal intimiderend karakter kan hebben.

Om 9 uur gaan we terug naar het hotel om tijdens het ontbijt te overleggen met twee adviseurs van de Venice-commission, de denktank van de Raad van Europa op het gebied van verkiezingswetgeving. De Armeense kieswet is een half jaar gelden, mede op advies van deze commissie behoorlijk verbeterd. In het ontwerp-rapport staan echter enkele onduidelijke passages over de kieswet, vandaar.

Daarna gaan we veer met onze tolk Samvel en chauffeur Vladimir op pad. Tot twaalf uur is vrij rustig in de stembureaus die we bezoeken. Daarna wordt het drukker en chaotischer. Er staan rijen wachtenden voor de stembureau’s, in één wordt zelfs de politie ingeschakeld om de orde te handhaven, overal staan mannen in leren jassen in hun mobieltje te praten en het is een af en aan rijden van dezelfde auto’s die kiezers komen brengen.

Om 4 uur hebben de delegatieleiders een gesprek met de leiding van de verkiezingswaarnemersmissie van de CIS-landen: Rusland en haar voormalige republieken. Sinds enkele jaren hebben deze landen eigen waarnemersmissies in landen als Armenië die beduidend minder kritisch zijn. Het is een overduidelijke poging van Rusland om op deze wijze ‘westerse’ kritiek op verkiezingen te neutraliseren door zelf met een veel positiever oordeel te komen. De CIS-missie heeft dan ook niet de doorwrochte systematiek van ODHIR, maar doet het op zijn boerenfluitjes. Ze kunnen nu al vertellen, terwijl er nog volop wordt gestemd, dat alles goed gaat en doen ene uiterste poging ons aan hun standpunt te conformeren. Daar gaan we natuurlijk niet op in.

Daarna gaan we naar de laatste twee stembureau’s die op ons lijstje staan. Beide zijn in een kinderdagverblijf gevestigd. Onze binnenkomst wekt zoveel commotie op bij de stembureauleden dat het argwaan wekt. We controleren het kiesregister, waar de opgekomen kiezer een handtekening achter zijn of haar naam moet zetten. En wat blijkt? Er zijn nogal veel dezelfde handtekeningen gezet. Eén iemand heeft dus voor andere kiezers gestemd. En dat mag niet. Eveneens blijkt in ca.15% van de gevallen de handtekening van een stembureaulid te ontbreken achter de handtekening van de opgekomen kiezer. Vreemd. Daarnaast blijkt de opkomst buitensporig hoog: 85%, terwijl in het stembureau verderop in het gebouw de opkomst zo rond de 60% schommelt, wat normaal is. Kortom: hier is stevig gefraudeerd. We besluiten ook –als om 8 uur het stembureau sluit- het tellen van de stemmen te observeren. Dat duurt uren, want ieder stembiljet wordt door de voorzitter aan de overige leden getoond, waarna per partij stapels worden gemaakt. Om 2 uur ’s nachts is de klus geklaard, althans voor wat betreft de proportionele, landelijke stemming, want iedere kiezer heeft twee stemmen mogen uitbrengen: op een landelijke partijlijst en een kandidaat van het kiesdistrict. Ook hier kloppen de cijfers niet. Er zijn aanmerkelijke verschillen tussen het aantal opgekomen kiezers, uitgereikte stembiljetten en de feitelijk uitgebrachte stemmen. We maken ons rapport op en gaan naar bed.  

Vrijdag 11 mei 2007  

(Verkiezingswaarnemer in Armenië - vanaf donderdag 10 mei)

's Morgens gaan de briefings door. Afwisselend worden ze voorgezeten door Tone, Marie Anne en mijn persoon. Na de briefings worden aan het begin van de middag de waarnemers per duo verdeeld over het land en ontmoeten de LTO' ers (Long Term Observers) die zes weken in de betreffende regio actief zijn om kwartier te maken voor de waarnemers. Ik blijf in Yerevan, omdat ik als delegatieleider direct beschikbaar moet zijn. Bas en ik moeten in het zuidelijke deel van Yerevan, een industriegebied met veel flats en ontmantelde fabrieken, een achttal stembureaus bezoeken.   

Donderdag 10 mei 2007

Weer in Yerevan Armenië. Vanmorgen zeer vroeg om 5 uur aangekomen. De parlementsverkiezingen zijn overmorgen. Enkele weken geleden was ik hier met een klein clubje verkenners van de Raad van Europa om te onderzoeken in hoeverre de voorbereidingen van de Armeniërs op schema lagen en voldoende vertrouwen gaven om eerlijke verkiezingen te organiseren. (zie Dinsdagboek van 10 april). Nu zijn er honderden internationale waarnemers in Yerevan neergestreken: van de Raad van Europa (RvE), de OVSE, het Europees Parlement (EP), van  NGO's en ook van Rusland en voormalige Sovjet Republieken die -met politieke bijbedoelingen- een eigen waarnemersorganisatie aan het opbouwen zijn - waarover later meer.

Ik ben de leider van de 35 man koppige delegatie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. We beginnen om 12 uur met een korte delegatievergadering, waarin ik in het kort vertel wat de ervaringen van  ons groepje verkenners van enkele weken geleden waren en hoe het programma van de komende dagen er uitziet. Vervolgens gaan we naar het Golden Tulip hotel waar vandaag en morgen briefings zullen worden gehouden voor de waarnemers van de OVSE, ODHIR, de RvE en het EP, die zoals gebruikelijk nauw samenwerken. 

Wij worden geïnformeerd door een groot en zeer gevarieerd aantal deskundigen. Politieke partijen, de nationale kiesraad, journalisten en mensenrechtenorganisaties uit Armenië en vertegenwoordigers van onze eigen organisaties ter plekke, die soms al jaren in Yerevan een post hebben, en van internationale NGO's zoals het NDI, een aan de Democratische Partij van de VS gelieerde ontwikkelingsorganisatie. En  zo trekt een breed palet aan opvattingen en verwachtingen voorbij. De regerende partijen en de voorzitter van de Kiesraad zien het allemaal van een leien dakje gaan, de meeste anderen zien problemen. Zoals het gecompliceerde kiessysteem, de vele geruchten over fraude, de onzorgvuldige kiezerslijsten, de grote apathie onder de bevolking enz.

's Avonds is er een eerste overleg tussen de hoofden van de delegaties van de drie samenwerkende clubs en hun ambtenaren: de Zweedse parlementariër Tone Tingsgaard leidt de delegatie van de parlementaire assemblee van de OVSE, de Groene, Franse Marie Anne Isler Béguin van het Europees Parlement en Boris Frlec van de ODHIR. Ik wordt zoals steeds deze dagen vergezeld door Bas Klein van het secretariaat van de RvE. Bas is -toevallig- een Nederlander en is zeer ervaren in dit werk. Wij werken vlekkeloos samen. We bespreken een eerste concept van het rapport dat zondag -de dag na de verkiezingen- aan de media zal worden gepresenteerd. Uiteraard niet over de verkiezingen zelf, maar over de weken voor de verkiezingen: het verloop van de campagne, de registratie van kandidaten en partijen, de verslaglegging in de media enz. Het is af en toe een pittige discussie, waarin ik er vooral voor waak dat de teksten niet te rooskleurig worden. In Armenië zijn tot nu toe alle verkiezingen frauduleus verlopen en zie ik veel parallellen met de zo dramatisch verlopen verkiezingen in buurland Azerbeidzjan van november 2005.

Daarna gaan we uit eten: de OVSE is onze gastheer. Het wordt een genoeglijk samenzijn in het zeer aangename restaurant. Met Boris Frlec, voormalig minister van Buitenlandse Zaken van Slovenië en tussen 2000 en 2004 ambassadeur in Den Haag wissel ik veel wetenswaardigheden en grappen uit. Een leuke man.