Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Zeven argumenten voor opheffing van de Eerste Kamer

Vanaf het prille begin in 1815 is de Eerste Kamer, dat door de Zuid-Nederlandse adel werd gewenst en door Koning Willem I werd omarmd om al te wilde uitspattingen van de Tweede Kamer (de volkskamer) te corrigeren, ter discussie gesteld. Thorbecke vond in 1848 de Eerste Kamer zonder doel en zonder grond. In de 2de helft van de 19de eeuw raakte dit bolwerk van de monarchie langzaam maar zeker verankerd in het staatsbestel. Dat kwam niet omdat de Eerste Kamer de beoogde rem op de Tweede Kamer was -er werden slechts wetsvoorstellen van ondergeschikt belang verworpen - maar omdat de politieke samenstelling steeds meer overeenkwam met die van de Tweede Kamer. In de 20ste eeuw wordt de Eerste Kamer vele malen vanuit verschillende politieke hoeken belaagd. Socialisten, katholieken en liberalen: ieder op zijn tijd stelde het bestaan ter discussie maar nimmer werd een meerderheid gevonden. Saillant is dat in 1918 gematigde liberalen bepleitten dat de Eerste Kamer door een referendum moest worden vervangen, nadat SDAP-leider Troelstra al eerder een dergelijk voorstel had gedaan. De SDAP was voor afschaffing, maar de na-oorlogse PvdA, tussen 1946 en 1959 vastgeklonken op het regeringspluche, was aanmerkelijk behoudender. In de jaren '70, in de nagalm van de democratiseringsgolf van de jaren ?60, kozen de linkse partijen (PvdA, D66, PPR en PSP) voor opheffing van de Eerste Kamer, maar ook deze keer ontbrak het aan een 2/3de meerderheid om de grondwet te wijzigen. Kortom, concludeert Bert van der Braak in zijn vorig jaar verschenen proefschrift over geschiedenis, samenstelling en betekenis van de Eerste Kamer dat 'goed beschouwd ruim 180 jaar discussie over de taak en positie van de Eerste Kamer vrijwel niets opleverde; althans niet tot wezenlijke aantasting daarvan leidde'.

De voorgangers van GroenLinks waren in meerderheid voor opheffing. In het eerste programma van GroenLinks uit 1989 was de volgende passage opgenomen: De functie van de Eerste Kamer dient heroverwogen te worden. Een orgaan voor toetsing van wetgeving is nuttig en nodig, maar de vorm en samenstelling daarvan staat ter discussie.

De programma's daarna (1994 en 1998) zwijgen over de Eerste Kamer. Naar verwachting zal in het nieuwe verkiezingsprogramma (2002) opheffing van de Eerste Kamer worden bepleit.

Zeven argumenten

1. De Eerste Kamer neemt een belangrijke positie in, met name waar het gaat om de wetgevende macht. Elk wetsvoorstel moet immers door de Eerste Kamer worden goedgekeurd, wil het kracht van wet krijgen. De Eerste Kamer is echter geen direct gekozen volksvertegenwoordiging, maar wordt indirect door Provinciale Staten gekozen. Sinds de afschaffing van de opkomstplicht is er een beduidend hogere opkomst bij verkiezingen voor de Tweede Kamer dan voor de Provinciale Staten. Ook is er steevast een verschil in uitslag, waar bij opvalt dat ‘rechts’ bij Statenverkiezingen beduidend beter scoort. De Eerste Kamer heeft echter uitsluitend bemoeienis met landelijke wetgeving. De wijze waarop zij thans wordt gekozen doet afbreuk aan het belangrijke, democratische principe dat reële, landelijke politieke verhoudingen de doorslag dienen te geven bij finale besluitvorming over wetgeving.

2. De historische bestaansgrond voor de Eerste Kamer is gelegen in het veilig stellen van belangen die uit het feodale tijdperk dateren. De positie van de Zuid-Nederlandse landadel moest in het nieuwe staatsbestel anno 1815 gewaarborgd worden, waarmee het een bolwerk van de Koning ten opzichte van de Tweede Kamer werd. Natuurlijk zijn er sindsdien allerlei wijzigingen in het (actieve en passieve) kiesrecht doorgevoerd, maar dat neemt niet weg dat een van de functies van de Eerste Kamer nog steeds die van remmer is, waardoor de wetgeving langer dan noodzakelijk achter loopt bij maatschappelijke ontwikkelingen. Als voorbeelden daarvan kunnen genoemd worden het verwerpen van wetsvoorstellen m.b.t. het referendum, de invoering van een basisverzekering in de volksgezondheid en de initiatiefwet m.b.t. de deeltijd.

3. De voorstanders van de Eerste Kamer dwingen zich in hun redenering onvermijdelijk in een spagaat. Enerzijds is de senaat een chambre de reflexion die op gepaste afstand van het dagelijkse politieke strijdgewoel in de Tweede Kamer de wetgeving beschouwt en vanuit een deskundig, dan wel onafhankelijk standpunt de wetgeving becommentarieert. Anderzijds zijn de senatoren politieke dieren, weliswaar vaak in ruste, maar toch nog alert genoeg om het partijbelang niet uit het oog te verliezen en in lijn met het regeerakkoord, het partijprogramma en de partijgenoten uit de Tweede Kamer te stemmen. Deze spagaat wordt regelmatig bij een wetsvoorstel beoefend: in de eerste termijn is er scherpe kritiek, in de tweede termijn wordt, zeker als het om regeringspartijen gaat, weliswaar vaak morrend de regering toch gevolgd.

4. De taak en positie van de Eerste Kamer leidt ook tot een schizofrene situatie. Het is een partijpolitiek samengesteld orgaan, maar er moet niet teveel aan openlijke partijpolitiek worden gedaan. Volgens de grondwet controleert de Staten Generaal de regering, maar de Eerste Kamer moet dat niet al te ijverig doen. Moties worden geacht alleen te worden ingediend als van te voren duidelijk is dat ze de meerderheid halen, van het recht om schriftelijke vragen te stellen en te interpelleren wordt mondjesmaat gebruik gemaakt, van het enquêterecht wordt nooit gebruik gemaakt. Toch zijn dit middelen die de senaat ter beschikking staan om de regering te controleren.

5. Als het om het controleren van de regering gaat laat de Eerste Kamer de Tweede Kamer de eerste viool spelen. Daar zit immers de direct gekozen volksvertegenwoordiging. Blijft over het toetsen van wetten. Als het om een juridische toets gaat is de vraag gewettigd of de Eerste Kamer daar nu het meest geschikte orgaan voor is. De Eerste Kamer is zeer gemêleerd samengesteld en bevat, evenals de Tweede Kamer, een doorsnede van het partij-establishment.

6. Een functie die sinds de jaren '80 aan de Eerste Kamer wordt toegedicht is die van beroepsinstantie. Door de grote hoeveelheid wetten, de complexheid van de samenleving en de toenemende verstrengeling met Europese wetgeving zou de Tweede Kamer regelmatig het spoor bijster raken en kunnen belangengroepen, gedupeerden e.a. nog een beroep doen op de Eerste Kamer om het tij te keren. Deze redenering wordt echter niet door de feiten gesteund. Recente wetgeving, zoals de taxiwet en het verplicht verzekeren van (kleine) zelfstandigen stuitten op veel kritiek, maar gingen soepel door de Eerste Kamer. Ook in dit soort gevallen geldt praktisch altijd dat het regeerakkoord dicteert. De redenering is ook een brevet van onvermogen dat in een volwassen democratie niet aan de direct gekozen volksvertegenwoordiging, de Tweede Kamer, uitgereikt mag worden. Als de redenering juist zou zijn, moet dat leiden tot maatregelen het werk van de Tweede Kamer verbeteren.

7. Veel andere, met Nederland vergelijkbare, Europese staten hebben geen senaat, zoals de EU-partners Denemarken, Zweden, Griekenland, Luxemburg, Portugal en Finland. Ook het kandidaat-lid Hongarije heeft een éénkamerstelsel. Toch staan deze landen niet bekend om een chaotische wetgeving.