|
|
Dinsdagboek: april 2006 Dinsdag
25 april 2006 Een
rustige dag in de senaat. In de fractie hebben we het uiteraard over de
toestand rond collega Sam Pormes. Marius Ernsting is als bemiddelaar bezig
om de fractie op één lijn te krijgen. In gedachte het fantastische cliché
dat je een broedende kip niet moet storen, laat ik het daar maar bij. Verder passeert van alles de revue. De wet Harrewijn wordt vandaag behandeld, een initiatief van onze in 2002 overleden collega, dat nu eindelijk op de agenda staat. De wet regelt de openbaarheid van de inkomens in bedrijven met meer dan honderd werknemers, althans openbaar voor de Ondernemingsraad. Het gaat daarbij natuurlijk vooral om de hoge inkomens, want de CAO-lonen zijn bekend. De wet is door Kees Vendrik overgenomen en omdat er ook de handtekening van Gerda Verburg (CDA) er onder staat, zal de wet het wel halen. Die CDA-handtekening heeft overigens wel tot een aantal afzwakkingen geleid waarvan de belangrijkste is dat de grens is komen te liggen bij bedrijven met meer dan honderd werknemers in plaats van vijftig, wat in het oorspronkelijke wetsvoorstel stond. Uiteindelijk stemt alleen de VVD tegen om overigens vrij onduidelijke redenen. Maandag
24 april 2006 Vroeg
op want vandaag heb ik een briefing op het hoofdkantoor van het Internationale
Rode Kruis in Genève. De metro rijdt nog niet op dit vroege uur (6 uur; hoezo
Amsterdam wereldstad?) zodat ik uiteraard geheel tegen mijn principe (...)
de auto naar Schiphol neem. De Wibautstraat ligt er verlaten bij maar op
de Ringweg is het al een drukte van jewelste. Ik ga naar het Internationale Rode
Kruis (IRK) in mijn hoedanigheid als rapporteur voor de Raad van Europa over de
vermiste personen in de zuidelijke Kaukasus (Armenië, Azerbeidzjan en Georgië).
Het Rode Kruis is de enige grote internationale NGO die zich het lot van de
families van de vermisten aantrekt. De zuidelijke Kaukasus ligt in een vergeten
uithoek van Europa en vermisten is geen sexy onderwerp, zoals één van onze
gesprekpartners het later vandaag uitdrukt. Op het vliegveld van Genève word ik
opgewacht door Mark, staflid bij de Raad van Europa en mijn compagnon bij mijn
rapporteurschap. Engelsman, fan van Newcastle United, maar al 18 jaar aan het
werk in Straatsburg, zodat zijn clubliefde vooral platonisch, via de satelliet,
wordt beleden. Het is volop lente in Genève. De burelen van het IRK liggen aan
de rand van de stad in een groen heuvellandschap, waar veel andere
internationale organisaties hun tenten hebben opgeslagen. We worden zeer
vriendelijk ontvangen, niet alleen uit beleefdheid maar ook omdat ze oprecht
blij zijn dat ik namens de Raad van Europa een rapport over de vermisten ga
schrijven. Tussen half elf en drie uur spreken we met vijf mensen, die vanuit
verschillende disciplines met het onderwerp bezig zijn. We beginnen met twee
juristen die alles weten van de juridische context. Er is een groot aantal
internationale verdragen met passages over allerhande afspraken en richtlijnen
die vooral moeten voorkomen dat als gevolg van een gewapend conflict veel mensen
als vermisten worden opgegeven. Als het om soldaten gaat - wat hier voor een
groot deel het geval is - is er natuurlijk het internationaal oorlogsrecht en de
conventie van Genève inzake krijgsgevangenen. De implementatie van allerlei
internationale verdragen in de drie betrokken landen is echter een groot
probleem: ze lopen daarmee behoorlijk achter. Daar komt bij dat deze verdragen
vooral een preventief karakter hebben en dus na implementatie bij nieuwe
conflicten hun hopelijk heilzame werk kunnen doen. De conflicten waar in de
Zuidelijke Kaukasus sprake van is (Nagorno Karabakh, Zuid-Ossetië en Abkhazia)
dateren echter uit het midden van de jaren '90. De oplossing moet nu worden
gezocht in de bereidheid van de drie landen om daadwerkelijk hun
verantwoordelijkheid te nemen. En het Rode Kruis heeft goed op een rij gezet
waaruit dat moet bestaan. Zoals het verzamelen van informatie bij de
nabestaanden over de kenmerken van de vermisten, het nauwkeurig opgraven en
rubriceren van stoffelijke resten en vervolgens het ‘matchen’ van deze
gegevens. Maar ook psychische en materiële hulp aan de nabestaanden die al ruim
10 jaar in een tergende onzekerheid verkeren. Onze
andere gesprekpartners zijn goed ingevoerd in de situatie ter plekke. Zij geven
een realistisch beeld van de moeilijkheden. De trage manier waarop de
autoriteiten in de drie landen met dit onderwerp aan de slag zijn. De zwakke
kracht van de organisaties van nabestaanden, zodat er weinig invloed van hen
uitgaat. En niet te vergeten de politieke lading die met name het conflict over
Nagorno Karabakh in zijn greep houdt: Armenië en Azerbeidzjan hebben dan wel
een wapenstilstand getekend, maar verkeren in feite nog steeds op voet van een
(koude) oorlog met elkaar. De duizenden vermisten die dit gewapende conflict
hebben opgeleverd worden als politieke schaakstukken in een eindeloze partij
schaak gebruikt. Toch
moet er iets gebeuren. De internationale gemeenschap moet meer druk uitoefenen,
zoals ze dat ook heeft gedaan met de vermisten in het voormalige Joegoslavië.
En het rapport dat ik ga schrijven helpt daar hopelijk een handje bij. Tenslotte
zijn de drie landen lid van de Raad van Europa en zijn ze gebonden aan de
afspraken die op dit niveau zijn gemaakt m.b.t. de mensenrechten. Na
de gesprekken heb ik nog even tijd voor een bezoek aan het museum van het IRK.
Dat geeft een goed, maar ook treurigmakend beeld, van de eindeloze reeks
gewapende conflicten die de wereld jaar in jaar uit doorstaat. Dat wordt het
meest nadrukkelijk in beeld gebracht door een lange muur waarin per jaar
–vanaf de oprichting in 1863- de conflicten zijn gebeiteld die meer dan 10.000
slachtoffers hebben geëist. Het maakt overduidelijk dat geweld niets oplost. Maandag 10 april – donderdag 13 april 2006 Deze week ben ik in Staatsburg voor de voorjaarssessie van
de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Het gebruikelijke –heel
soms opwindende- ritme van een aaneenschakeling van uiteenlopende vergaderingen
dient zich aan. Fractie-, commissie- en plenaire vergaderingen, overleg met
lobbyisten, interviewtjes met journalisten en natuurlijk de talloze
tussen-doorgesprekken met collega’s uit alle Europese windstreken. Gespannen relatie Raad van Europa – Europese Unie Deze keer staat de relatie tussen de Raad van Europa en de
Europese Unie centraal. Deze relatie is sinds jaar en dag gecompliceerd. De Raad
van Europa is de oudste interparlementaire en – gouvermentele organisatie in
Europa, waar nu ook –op Wit-Rusland na- alle 46 Europese landen lid van zijn.
De ‘hard core bussiness’ van de Raad zijn mensenrechten, democratie en
rechtstaat. De grondslag is het door alle leden ondertekende Europees
Handvest van de Rechten van de Mens, waar in de loop van de 50 jaar van
haar bestaan vele conventies aan zijn toegevoegd, die altijd wel op een of
andere manier met de grondslagen van de Raad te maken hebben: van
minderheidstalen tot het handvest voor lokale autonomie. Maar de Raad is geen
economische gemeenschap en dus ook geen financiële superpower. Het
totale budget bedraagt zo’n 180 miljoen euro per jaar, een bedrag waar de
Europese Unie nog geen dag ? de winkel voor open houdt. Nu worden beide
budgetten door de lidstaten opgehoest, maar duidelijk is dat hier sprake is van
een Europese David en Goliath. Sinds de Europese Unie uit 25 lidstaten bestaat,
is bovendien een meerderheid van de lidstaten van de Raad ook EU-lid en dat
leidt ertoe dat in het Comité van Ministers in de Raad (de tegenhanger van de
Parlementaire Assemblee) de EU-belangen prevaleren. Dat neemt allemaal niet weg
dat de Raad van Europa op haar specifieke terrein –de mensenrechten- een
sterke positie heeft met het Europees Strafhof te Straatsburg. En dat is
uitgerekend een van de belangrijkste onderwerpen van deze week. De Europese Unie
heeft namelijk bedacht dat het ook een eigen mensenrechtenbureau moet hebben.
Hiermee heeft een soort doodzonde begaan: iets te willen wat door de Raad van
Europa al op goede wijze –en voor alle Europese landen- wordt gedaan. Dubbelop
dus – en leg dat maar eens uit aan de Europese burgers, aan wie in grote
getale het eurosceptisme goed is besteed. Het EU-bureau
zal bovendien over een budget kunnen gaan beschikken dat ongeveer zo
groot is als het totale budget van de Raad van Europa. Dat geld kan veel beter
besteed worden om het Europees Hof te versterken dat een grote werkachterstand
beschikt omdat steeds meer burgers de weg naar Straatsburg weet te vinden. Nu
komt de Eerste Kamer de eer toe het eerst aan de alarmbel te hebben getrokken.
Kamerbreed is er bij minister Bot op aangedrongen niet mee te werken aan dit
Europese grondrechtenbureau. Brieven zijn geschreven aan alle Europese
parlementen om hen te waarschuwen voor deze ontwikkeling. Uit de antwoorden
blijkt dat in meer parlementen het goede lampje was gaan branden. Omdat collega
Rene van der Linden ook voorzitter is van de Parlementaire Assemblee is hij in
een positie om ook in de Raad de zaak op scherp te zetten. En dus ligt er een
rapport waarin de zaak nog eens op een rijtje werd gezet, met daaraan gekoppeld
de uitspraak dat een EU-grondrechtenbureau overbodig en daarmee onwenselijk is.
Het rapport wordt unaniem aanvaard. Tijdens het debat blijkt dat de Eerste Kamer
machtige medestanders heeft, zoals de Duitse Bondsdag en het Engelse Lagerhuis.
Maar naast dit rapport staat ook dat van de Luxemburgse premier Juncker op de
agenda, waarin de relatie tussen de EU en de RvE in meer algemene zin wordt
beschouwd. Het rapport bevat ook een aantal voorstellen om de relatie te
verbeteren en dubbel werk te voorkomen. De meeste aandacht trok echter het
voorstel van Juncker om de post van secretaris-generaal van de Raad van Europa
te laten vervullen door een gerenommeerd ex-staatshoofd of ex-regeringsleider
die met gezag aan zou kunnen schuiven bij Europese topoverleggen. Dit was
natuurlijk een onverbloemde aanval op de huidige secretaris-generaal Terry Davis
(door vele ambtenaren in de wandelgangen Terror Davis genoemd), die vorig jaar
als Engelse Labour-parlementariër deze post verwierf, als een sluitstuk van
zijn carrière als backbencher en een rijk gevuld toetje boven op zijn
pensioenregeling. Overigens maakt Davis, die ook zijn visie op het
Juncker-rapport mocht geven, wel een goeie grap over dit voor hem zo pijnlijke
voorstel, door te concluderen dat hij blijkbaar geschikt is om premier van zijn
land te worden. Waar het rapport toe zal leiden moet natuurlijk afgewacht
worden, want dit soort veranderingen gaan niet snel. Wereldkampioenschap voetbal en
vrouwenhandel Meer er staat deze week nog meer op de agenda. Rapporten over de strijd tegen armoe en corruptie, de sociale reïntegratie van gevangenen en het bestrijden van heropleving van de Nazi-ideologie. Voor een rapport over de situatie in het Midden-Oosten zijn leden van het Palestijnse parlement uitgenodigd (Israël heeft de status van waarnemer), maar omdat de Hamas sinds de verkiezingen de meerderheid in dit parlement heeft, krijgen Palestijnse parlementsleden van Frankrijk geen visum. Een belachelijke situatie: als de Raad van Europa gasten uitnodigt heeft Frankrijk uiteraard niet tegen te werken. Er is ook altijd een spoeddebat: dit keer zijn er twee onderwerpen aangemeld: de verkiezingen in Wit-Rusland en de handel in prostituees tijdens de Wereldkampioenschappen voetbal dit jaar in Duitsland. Over dit laatste punt voer ik het woord. Ik benadruk dat het debat niet moet gaan over de (on)wenselijkheid van prostitutie, iets wat sommigen niet kunnen nalaten, maar over het bestrijden van uitwassen, waartoe dit zeker gerekend moet worden. Verwacht wordt dat de honderdduizenden voetbalfans ook seksueel bediend moeten worden, waarvoor duizenden vrouwen uit Oost-Europese landen als seksslavinnen worden gehaald, onder het voorwendsel dat ze in de horeca komen werken. Deze vrouwenhandel moet uiteraard worden bestreden. Nu is er onlangs door de Raad een Europees Verdrag tegen mensenhandel gelanceerd, maar dat is nog niet van kracht, omdat alle lidstaten nog in de goedkeuringsfase zitten. Intussen moet er natuurlijk wel iets gebeuren. Voorlichting in de landen waar de vrouwen vandaan worden gehaald (Moldavië, Oekraïne), verscherpte grenscontroles, controles in de officiële, speciaal opgetrokken prefab Eroscentra in de steden waar de wedstrijden gespeeld worden, scherpe veroordelingen vanuit de voetbalwereld e.d. Sommige parlementariërs wilden veel verder gaan, zoals het ophangen van fotocamera’s in elk bordeel zodat elke hoerenloper met zijn tronie op internet kan worden gezet, opdat het thuisfront een beter beeld krijgt van de vrijetijdsbesteding van de huisgenoot op voetbalpad. Mar dat gaat natuurlijk voorbij aan het feit dat prostitutie legaal is in Duistland en dat daarmee de illegale prostitutie niet wordt bestreden, want die vindt voor een deel buiten het legale circuit plaats. Ik besloot mijn bijdrage met een Nederlands voetbalbelang.
Hadden ‘onze jongens’ in 1974 immers niet de finale verloren, omdat ze
enkele ? dagen daarvoor in het hotelzwembad waren besprongen door dames van
lichte zeden? Vluchtelingen en verdrevenen in de
Zuid-Kaukasus Ik neem ook deel aan het debat over het rapport Refugees and displaced persons in Armenia, Azerbaijan and Georgia van mijn Letse collega Boris Cilevics. Een uitstekend rapport over een schrijnende situatie voor enkele honderdduizenden mensen in deze door velen vergeten zuidoostelijke uithoek van Europa. Ik voel me -sinds ik enkele malen in Azerbaijan ben geweest- sterk betrokken bij deze regio, wat ook blijkt uit mijn rapporteurschap over het eveneens schrijnende probleem van verdwenen personen in deze regio. In samenspraak met Boris en de mensenrechtenorganisatie van de VN dien ik een twaalftal amendementen op het rapport in, die alle worden overgenomen. Klik hier voor mijn bijdrage aan het debat. Uiteraard nemen ook parlementariërs uit de drie landen deel aan het debat. Dan blijkt ook hoe er een totaal gebrek aan wederzijds vertrouwen is, met name tussen de Armeniërs en Azeri’s. Hoewel er aarzelend gesprekken op gang komen tussen beide landen om de oorzaak van alle problemen –het conflict rond Nagorno Karabach- op te lossen, blijven de parlementariërs uit beide landen het podium van de Raad van Europa als strijdtoneel gebruiken. En dat, terwijl de trieste situatie waarin de vluchtelingen en verdrevenen zich bevinden niet wordt veroorzaakt door een natuurramp, maar door beslissingen van politici. Schrijnend is wel dat ruim dertig leden van de Assemblee het debat bijwonen en aan de stemmingen deelnemen. Het is weliswaar het laatste agendapunt van de week, maar qua mensenrechtensituatie ook het meest schrijnende onderwerp van deze week. En mensenrechten is toch het onderwerp van de Raad? Maandag 3 april – donderdag 6 april 2006 Op
naar Albanië, na een rumoerig GroenLinks weekend. Het royement van Sam Pormes
is -terecht vind ik- door de Partijraad ongedaan gemaakt, waarna
partijvoorzitter Herman Meijer is afgetreden. Over de kwestie Sam Pormes heb ik
al eerder in dit dinsdagboek geschreven. Het
partijbestuur heeft een forse scheve schaats gereden door Sam eerst te
verordonneren zijn zetel op te geven en vervolgens -nadat hij dit weigerde,
omdat het partijbestuur hier niet gemachtigd toe is- hem royeerde. Voor beide
sancties zijn keurige regels bedacht (regels heb je nodig bij onenigheid) maar
deze regels werden door het partijbestuur overtreden door beide sancties naar
believen door elkaar te gebruiken. De partijraadsleden beseften dat in
meerderheid, zo bleek uit de discussie - ik was als toehoorder aanwezig. De
facto is Sam dus weer lid van de senaatsfractie. Na de partijraadsvergadering
zijn we –zonder Sam die snel naar Assen terug moest-
in spoedberaad bijeengekomen. Er
blijken verschillende opvattingen in de fractie te zijn over het antwoord op de
vraag wat het ongedaan maken van het royement nu betekent voor het functioneren
van de fractie. We spreken we af even de tijd te nemen om de gebeurtenissen op
ons in te laten werken en eind van de week, als ik terug ben uit Albanië, bij
elkaar te komen. Ik heb er dan ook zwaar de pest in de volgende dag in een
persbericht te moeten lezen dat de Eerste Kamerfractie onvoldoende vertrouwen in
Sam heeft en hem vraagt zijn zetel ter beschikking te stellen. Dat is nou net
niet de manier om er gezamenlijk
uit te komen. Een dag later blijken de kaarten toch weer anders geschud te
worden. Ik word in Tirana gebeld of ik akkoord kan gaan met een
bemiddelingspoging van Marius Ernsting, met een tekst waar uit blijkt dat er
voldoende ruimte bestaat om er gezamenlijk uit te komen. Althans zo interpreteer
ik de verklaring die uit zal gaan:
Maar
goed, als ik 's middags in een zonovergoten Albanië op het Moeder Theresa
vliegveld bij Tirana land, zijn deze perikelen ver weg. In een limousine van de
voorzitter van het Albanese parlement, hobbelen we over een weg vol gaten naar
de hoofdstad. Ik ben hier als rapporteur voor de Raad van Europa, samen met een
Britse collega David Wiltshire. Albanië is lid van de Raad van Europa, maar
voldoet nog niet aan alle voorwaarden. Vandaar dat het zich in een
monitoring-procedure bevindt, waarbij er regelmatig gerapporteerd moet worden
over de voortgang om aan hun verplichtingen te voldoen. Wij moeten dat rapport
opstellen en hebben een serie gesprekken op stapel staan. Met de premier,
ministers, parlementariërs, het Constitutioneel Hof, mensenrechtenorganisaties,
verschillende ambassadeurs, media enz. Meteen na aankomst is de eerste afspraak
in de foyer van het hotel. Ik doe dat alleen met onze stafmedewerkster, want
Wiltshire, een Engelse conservatief, heeft blijkbaar voldoende zelfkennis,
gezien zijn mededeling dat hij toch alleen maar de verkeerde opmerkingen zal
maken. We spreken namelijk met twee vertegenwoordigers van de piepkleine
homo-organisatie van Albanië: GISH. Ik heb deze club opgespoord via het COC,
dat hen ook steunt met de uitbouw van de organisatie. Homo's en lesbiennes
moeten hun seksuele voorkeur hier verborgen houden, want de opvattingen hierover
worden volledig gedomineerd door macho-denken. Er is dan ook een Amerikaan die
naar buiten toe deze organisatie vertegenwoordigt. Hij is bij het gesprek
aanwezig dat we met twee mannen voeren. Zij vertellen hun verhaal dat voor
Nederlandse begrippen terugvoert tot ver in de 20ste eeuw. Zelfs in de eigen
familie kan er geen sprake zijn van een coming-out, laat staan elders. Ook de
wetgeving is nog doortrokken van homodiscriminatoire bepalingen, vaak in strijd
met internationale verdragen. Ik zeg toe in het rapport er aandacht aan te
zullen besteden. Daarna gaan we naar het kantoor van de Raad van Europa, dat aan
het centrale stadsplein ligt, om achtereenvolgens met vertegenwoordigers van
mensenrechtenorganisaties en media te praten. Dit zijn doorgaans bij dit soort
bezoeken de meest vruchtbare gesprekken, omdat de gesprekpartners goed geïnformeerd
en kritisch zijn. Uiteraard zijn ze óók gericht op hun eigen ding, met alle
gevaren van dien. Maar we zullen de komende dagen met vele ministers, politici
enz. praten, die wel voor de nodige check & balances zullen zorgen.
Onze gesprekpartners zijn inderdaad kritisch op de vele daden van de rechtse
regering die een half jaar geleden is aangetreden, nadat de socialisten, die 8
jaar hadden geregeerd, bij de verkiezingen schipbreuk leden. De maatregelen
tegen de corruptie houden geen rekening met privacy en mensenrechten, alles is
vooral gericht tegen de erfenis van de vorige regering, het is vooral veel
retoriek enz. ’s
Avonds hebben we een diner met de Nederlandse ambassadeur en de
vertegenwoordiger van de OVSE in Albanië. Ook dit zijn altijd nuttige
gesprekken, waarbij de kwaliteit van het eten en de wijn een handje helpt. Zij
zijn goed geïnformeerd over de de ins en outs
van de Albanese politieke situatie en delen hun informatie op gepaste
wijze met ons. Dat geldt overigens ook met de andere buitenlanders die we de
komende dagen zullen spreken, zoals de ambassadeurs van de VS en het Verenigd
Koninkrijk en de vertegenwoordiger van de EU. De Nederlandse ambassadeur is
overigens druk bezig met veel Nederlandse bezoekers deze weken. Minister Bot is
net geweest, deze week komt staatssecretaris (maar hier minister) Nicolaï een bliksembezoek brengen en minister Van der
Ardenne komt over enkele weken langsvliegen om een ontwikkelingsproject te
lanceren. De
Albanezen die we rond de verschillende vergadertafels treffen overladen ons
eveneens met informatie, maar daar voor geldt toch dat het zoutvaatje bij de
hand moet blijven. De oppositie probeert ons ervan te overtuigen dat de
regerende Democratische Partij er alleen maar op uit is om de vorige regering
zwart te maken, waarbij ze niet schroomt de rechterlijke macht uit te foeteren
en met allerlei maatregelen en wetten te komen die in strijd met de grondwet
zijn. De vertegenwoordigers van de Democratische Partij –minister of
parlementariër, dat maakt niet uit- klagen over de rampen van acht jaar
socialistisch beleid (waar ik overigens weinig socialistisch in kan herkennen)
en proberen ons ervan te overtuigen dat de strijd tegen de welig tierende
corruptie –die uiteraard door toedoen van de socialisten heel Albanië in zijn
greep lijkt te hebben- prioriteit nummer één is. Premier
Berisha, die ik vorig jaar nog als permanent opgewonden oppositieleider heb
gesproken toen ik als waarnemer bij de verkiezingen aanwezig was, meet zich nu
in het gesprek de statuur van wijs staatsman aan. Hij verwelkomt alle aandacht
en inspanningen van de Raad van Europa en toont zich compromisbeleid in heikele
kwesties, zoals het Albanese kiessysteem of het Grot Conflict dat de Albanese
politiek nu al weken in zijn greep houdt. Wat wil het geval? In het parlement
zijn oppositie en regeringspartij onderling in een bitter gevecht verwikkeld
over de wijze van stemmen op kandidaten. De regeringspartij wil dit elektronisch
doen, terwijl de oppositie het ouderwets met biljet en stembus wil doen.
Eindeloos zijnd e argumenten die we voor het ene of andere standpunt moeten
aanhoren, waarbij ik niet onvermeld laat dat het in Nederland gebruikelijk is om
op personen schriftelijk te stemmen. Aparte
vermelding verdient nog het gesprek aan de burgemeester van Tirana, Edi Rama.
Deze oud-topbasketballer, kunstschilder en popmuzikant is sinds 1999 de
kleurrijke burgemeester van Tirana die met een onconventionele aanpak zijn stad
aan het upgraden is. Niet alleen door de grauwe flatblokken met moderne
kleuren en patronen op te fleuren, maar ook door modern management en
klantgerichtheid de gemeentelijke diensten corruptievrij te maken. Maar Rama is
ook de leider van de Socialistische Partij en hij steekt zijn kritiek op de
huidige regering niet onder de stoelen of banken van zijn fraai ingerichte
kantoor. Ons
bezoek wordt besloten met een persconferentie, waar zo’n 25 journalisten
aanwezig zijn. Veel wijzer worden ze niet van ons. We zullen alle informatie
verwerken in een nieuwe rapportage, die eerst vertrouwelijk naar de Albanese
delegatie in de Parlementaire Assemblee wordt gezonden voor commentaar. Daarna
wordt het rapport, al dan niet gewijzigd, openbaar en met aanbevelingen
voorgelegd aan de plenaire vergadering van de Assemblee. |