|
|
Dinsdagboek: april 2007 Dinsdag 24 april 2007 Vandaag voer ik hoogstwaarschijnlijk mijn laatste debat in de Eerste Kamer. Het betreft een wijziging van de politiewet die het mogelijk moet maken dat de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie meer greep krijgen op het beleid van de 25 politieregio's, waarin Nederland is verdeeld. Zij kunnen met deze wet in de hand de politieregio's opleggen op welke wijze zij uitvoering moeten geven aan landelijke doelstellingen en prioriteiten. Doen zij dit niet dan is als ultiem middel de mogelijkheid aanwezig om de korpsbeheerder te ontslaan. Tot nu toe was de korpsbeheerder de burgemeester van de centrumgemeente in de regio. Ook dat wordt gewijzigd: de minister van Binnenlandse Zaken benoemt voortaan de korpsbeheerder uit de burgemeesters van de regio. Beide wijzigingen dragen bij aan een centralisering van het politiebeleid, waardoor de gemeentelijke zeggenschap op het politiebeleid vermindert. Dat vind ik een onwenselijke ontwikkeling. Hoewel beide ministers (Hirsch Ballin en Ter Horst) hun best doen mijn zorgen weg te nemen, raak ik niet overtuigd. Ook de PvdA en D66 hebben soortgelijke kritiek. Uiteindelijk stemmen zij voor. De wetswijzigingen worden aangenomen; GroenLinks en SP -die overigens niet aan het debat deelneemt- stemmen tegen. Klik hier voor mijn inbreng in eerste termijn. Vrijdag 13 april 2007(pre-election mission in Armenië - vanaf dinsdag 10 april) Het eerste gesprek is met de voorzitter van de Armeense omroepraad, die toezicht moet houden op de publieke omroep. Een gelijke verdeling van zendtijd is een gevoelig onderwerp, want de politieke partijen, met name die van de oppositie, zijn er heilig van overtuigd dat er een rechtstreeks verband is tussen het aantal te behalen zetels en het aantal minuten zendtijd. Tegelijkertijd klagen ze voortdurend over de bevoordeling van de regeringspartijen. Nu is afgesproken dat alle partijen even veel gratis zendtijd krijgen. Er zijn enkele onafhankelijke organisaties die dit nauwlettend bijhouden en uit het eerste tussentijds verslag blijkt dat het er toch niet eerlijk aan toe gaat. Ik confronteer de voorzitter van de omroepraad, die zijn verweer al klaar heeft. Het turven van de minuten is begonnen voor de start van de officiële campagne, als een minister in beeld is wordt dit meegeteld bij de zendtijd van regeringspartijen enz. Hij zegt echter toe in de weken die nog volgen tot de verkiezingen strikt de hand te houden aan de afspraken. Daarna voeren we gesprekken met diverse mensenrechtenorganisaties en journalisten van verschillende media. Zij zijn zeer kritisch en zeer pessimistisch over het democratische karakter van de verkiezingen. Tijdens de lunch bespreken we de verklaring die ik aan het eind van de middag op een persconferentie zal presenteren. We zijn het snel eens over de toonzetting, die toch vooral bezorgd van toon is. Dan wachten ons nog drie gesprekken. Eerst –wederom- de voorzitter van de Kiesraad die wij confronteren met een tiental onopgehelderde kwesties die wij de laatste dagen tegenkwamen. Van het gebruik van oude Sovjet-paspoorten als geldig identiteitsbewijs tot de onzorgvuldige kiezerslijsten. Hij probeert onze zorgen weg te nemen, maar slaagt daar niet echt in. Daarna nog een keer bij Tigran Torosyan op bezoek in het parlementsgebouw. Dat bezoek ik nu voor de vijfde keer in een jaar – en altijd is het uitgestorven. De laatste is de president van Armenië, Robert Kocharyan, die zelfverzekerd de aanval zoekt. De zorgen die wij uiten acht hij niet onderbouwd, hij wijst op westerse landen waar de verkiezingen ook niet pluis zijn en verzekerd ons dat Armenië forse stappen vooruit al zetten. Het eind van de middag is voor de verzamelde journalisten, zo’n 60 in getal, die de persconferentie bezoeken. Ik lees onderstaande verklaring voor en beantwoordt vervolgens drie kwartier lang de vele vragen. Uiteraard willen veel journalisten horen of ik denk dat deze verkiezingen vrij en eerlijk zullen verlopen; een vraag waar ik nu uiteraard geen antwoord op kan geven. De conclusie kan pas de dag na de verkiezingen worden getrokken, als de rapporten van de honderden waarnemers zijn verwerkt. De laatste vraag is voor een journalist die nieuwsgierig is hoeveel TV-zendtijd een politicus in Nederland nodig heeft om gekozen te worden. De meesten doen het met 0 minuten antwoord ik tot verbijstering van het journaille.
Donderdag 12 april 2007(pre-election mission in Armenië - vanaf dinsdag 10 april) We vertrekken om half negen naar het forse parlementsgebouw, waar we maar liefst elf politieke partijen op rij zullen spreken; een half uur per partij. Uiteraard steeds met behulp van een tolk, zodat de effectieve spreektijd nog veel minder is. We beginnen met de grootste regeringspartij, de Republikeinse Partij, gevolgd door de sociaal-democratische Armeense Revolutionaire Federatie, die ook in de regering zit. Vervolgens komt een hele serie kleinere partijen aan bod, waarvan sommige wel en andere weer niet de regering steunen, dan wel van positie hebben gewisseld. Steevast vraag ik aan iedere partij twee belangrijke punten te noemen, waarvan zij zich onderscheiden van de andere partijen, zodat er voor de kiezers wat te kiezen valt. Voor de meeste partijen is dat een niet te beantwoorden vraag. Er blijken nogal wat ondernemers actief in de politiek te zijn, die er geen moeite mee hebben te vertellend at ze er alles aan doen om kiezers te winnen, waarbij geld geen rol speelt. Tot onze verbazing kennen ze niet de wettelijke regels die een maximum aan campagnegelden voorschrijven. Na een uitgebreide lunch in het parlementsgebouw vertrekken we naar de partijkantoren van drie partijen die niet in het parlement zijn vertegenwoordigd, maar wel mee doen. Een kansrijke partij is ‘Prosperous Armenia Party’ die volgens waarnemers wel eens een heel goede score zou kunnen halen Ook hier voeren steenrijke ondernemers de boventoon, die er een wel heel simpele filosofie op na houden: wat goed is voor ons, is goed voor de economie, is goed voor iedereen. Een dag later ontploft er in hun hoofdkwartier een bom… Opmerkelijk is ook het bezoek aan de politieke beweging ‘Alternatief’, die ook wel de naam ‘Impeachment Coalition’ voert. Belangrijkste doel van deze partij is het aftreden van president Robert Kocharyan, die volgens hen op illegale wijze aan de macht is gekomen. De activisten van deze beweging zijn oud-politici uit het begin van de jaren ’90, oud-dissidenten ook, die het ideaal van een democratische maatschappij vlak na de ontploffing van de Sovjetunie hebben proberen te verwezenlijken, maar langzaam maar zeker hebben gezien hoe de apparatsjiks van weleer langzaam maar zeker weer de dominante posities in handen kregen. Waaronder de huidige president, die zijn politieke loopbaan begon als plaatselijk communistisch leider in Nagorno Karabakh. Na de partijen volgen de ministers van defensie en buitenlandse zaken. Mannen die weten waar ze het over hebben, uitstekend Engels praten, en goed begrijpen dat deze verkiezingen echt een stap vooruit moeten zijn, wil Armenië zijn ambities om deel uit te maken van de ‘Europese structuren’ op termijn waar kunnen maken. ’s Avonds hebben we een diner op uitnodiging van de voorzitter van het parlement, Tigran Torosyan, een diner. Het gaat er gezellig en informeel aan toe, want Tigran kennen we goed: hij is een collega uit de parlementaire assemblee van de Raad van Europa. Het toosten gebeurt gelukkig maar enkele keren, zodat de hoeveelheid wodka beperkt blijft.
Woensdag 11 april 2007(pre-election mission in Armenië - vanaf dinsdag 10 april) Vandaag begint het serieuze werk. Onze
delegatie bestaat uit vier parlementariërs: Colombier uit Frankrijk, Lindinger
uit Oostenrijk, Marquet uit Monaco en Platvoet uit Nederland. Ik ben ‘head of
delegation’ die ondersteund wordt door Dronov en Klein, twee onmisbare
steunpilaren van het secretariaat van de Raad van de Europa.
Een groot aantal gesprekken met allerlei mensen staat op de agenda om ons
zo een beeld te vormen van de actuele politieke situatie in Armenië, de
voorbereidingen op de verkiezingen, de kansen op een goed verloop van die
verkiezingen enz. Wij starten met onze eigen mensen: de vertegenwoordigster van
de Raad van Europa in Armenië, een adviseur van de ‘Venice Commission’, de
club van de Raad van Europa die gespecialiseerd is in democratische wetgeving.
Daarna komt een grote delegatie van onze zusterorganisatie, de Organisatie voor
Vrede en Samenwerking in Europa (OVSE) op bezoek, die net als wij, en in goede
samenwerking met de Raad van Europa, verkiezingen waarneemt. Vervolgens hebben
we een gesprek met een delegatie van de Nationale Kiesraad die de verkiezingen
organiseert. Dan is er een gesprek met verschillende mensenrechtenorganisatie,
vertegenwoordigers van de media en tenslotte de ambassadeurs van een aantal
Europese landen (Polen, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Roemenië, Griekenland)
en de V.S. Het beeld dat oprijst uit al deze gesprekken stemt niet echt hoopvol.
Met uitzondering van de Kiesraad, maar dat is vrij logisch, heerst een groot
pessimisme. Er is weinig publiek vertrouwen in een eerlijk verloop van de
verkiezingen. Gelatenheid heerst onder de kiezers: er is nauwelijks sprake van
enige verkiezingskoorts. Dat is ook niet zo verwonderlijk als je weet dat de
politieke partijen nauwelijks inhoudelijke verschillen hebben. Politiek strijd
gaat over slechts één ding: wie krijgt de macht. En om die macht te verwerven
is van alles geoorloofd: het kopen van stemmen, het intimideren van kiezers, het
onder druk zetten van journalisten, het manipuleren met kiezerslijsten,
TV-stations die in strijd met de wet vooral de regeringspartijen zendtijd geven
enzovoorts. Ook de vorige verkiezingen gingen gebukt onder een groot aantal
onregelmatigheden, frauduleuze handelingen, intimidaties enz. De beterschap die
de autoriteiten beloofden, heeft uitsluitend geleid tot papieren resultaten. De
Kieswet is op advies van de Venice Commission op een aantal plaatsen gewijzigd.
Er is eindelijk sprake van een kiezersregistratie, die door de politie (!) wordt
bijgehouden, maar aan de precisie van deze kiezerslijsten wordt sterk
getwijfeld. Zo is de Kiesraad er erg trots op dat de kiezerslijsten op internet
staan, zodat iedere kiezer kan controleren of zij of hij er op staat, maar
toegang tot internet is voor 99,9% van de Armeniërs even schaars als een
ijsbeer in de tropen. Op de kiezerslijsten staan veel kiezers die het leven
hebben gelaten (‘dode zielen’), en ook Armeniërs die in het buitenland
wonen. Zij kunnen hun stem alleen in het eigen kiesdistrict uitbrengen (stemmen
per brief vanuit het buitenland is niet mogelijk) maar het risico van dat
familieleden deze stem uitbrengen is groot, ‘dubbel stemmen’ derhalve.
Kortom de verkiezingen van 12 mei worden van vele kanten bedreigd. Om 7 uur zit
het er op. We gaan uit eten in een verbazend leuk restaurant, in een oud
woonhuis, midden in het centrum. Een perfecte huiskamersfeer met heerlijk eten.
Voor wie ooit nog in Yerevan terecht komt: een aanrader: Dolmama’s, Pushkin
Poghots 10. Dinsdag 10 april 2007Na een rustig vlucht via Wenen ´s ochtends om 5 uur in Yerevan geland. Het is koud en nat. Door een donker en stil Yerevan naar het hotel dat mooi in het centrum van de stad aan het Plein der Republiek ligt. Inchecken en slapen. Daarna loop ik naar Tsitsernakaberd, oftewel het Museum van de Armeense Genocide. Het ligt een kilometer of twee buiten het centrum op de hellingen van de Hrazdan-kloof, waar de gelijknamige rivier door heen stroomt. Het is een leuke wandeling, leuk althans als je van het zooierige houdt dat iedere stad buiten de beschaafde wereld buiten het centrum zo kenmerkt. Het verkeer bestaat uit een mengeling van robuuste 4wheeldrives, oude Lada’s en kreunende, zwaar rokende vrachtwagens, die de helling optuffen waar het nationale voetbalstadion –ook al Hrazdan genaamd- tegen aan is gebouwd. De betonnen bak is in vervallen staat, maar wordt langzaam opgeknapt. Althans zo interpreteer ik het gehamer van een eenzame bouwvakker op een van de tribunes. De houten zitbanken worden vervangen door kleurige plastic kuipjes. Achter het stadion gaat onder een chaotisch dak van golfplaten een uitgebreid labyrintisch steegjespatroon schuil, een heuse bazar, waar alles te koop is. Niet alleen groente, fruit, vis en vlees maar ook kleren, schoenen, CD’s, elektrische apparaten, aardewerk in vele soorten en maten enz. Ik laat de markt achter me en klim langzaam de heuvel op waar het genocide monument als een scherpe naald omhoog steekt. Een gevaarlijk wapen, gericht op de hemel, maar dat zal zeker niet zo bedoeld zijn in dit zo christelijke land. Ik blijk deze monumentaal vormgegeven herdenkingsplek van achteren te naderen over een slechte asfalt weg die plompverloren uitkomt bij een enorm plateau vanwaar een machtig uitzicht is over de stad en de heilige Ararat-berg, die onbereikbaar ver weg ligt op Turks grondgebied. Op het plateau brandt de eeuwige vlam die begeleid wordt door stemmige muziek. Vanaf hier leidt een herinneringslaan naar een affreus bouwwerk waar het museum in is gevestigd. Langs de laan staan bomen geplant en bordjes onthullen de namen van allerlei hoogwaardigheidsbekleders die hier door de Armeense autoriteiten heengebracht zijn om hun medeleven te betuigen. De president van Finland, de Linkse Partij uit Zweden, veel Amerikaanse congresleden en ook… the deputee of the Holland Parliament, Leen van Dijke liet een gedenkteken achter. Het museum zelf is overigens wegens verbouwing gesloten. Dat lijkt hard nodig, want het in bombastische Sovjet-stijl opgetrokken gebouw is er slecht aan toe. Het is in 1967 gebouwd, toen de communistische autoriteiten bezweken onder toenemende druk van de Armenen om een monument te bouwen, nadat in 1965 voor de vijftigste keer de genocide was herdacht, waarbij de Armenen naar het in Sovjet-kringen weinig geliefde wapen van de demonstratie hadden gegrepen.
Dinsdag
3 april 2007 Het is een unieke vergadering
vandaag in de senaat, want voor het eerst wordt een debat gevoerd bij de start
van een regering over de in de Tweede Kamer afgelegde regeringsverklaring. En
dus zit Balkenende achter de regeringstafel, gesecondeerd door Bos en Rouvoet.
Maar omdat het een novum betreft -en sommige partijen in de senaat wars zijn van
elke nieuwigheid- deed de bizarre situatie zich voor dat CDA, SGP en D66 met
forse tegenzin aan het debat deelnamen en vooral hun spreektijd benutten om uit
te leggen waar hun tegenzin vandaan komt, nl. dat de senaat wetten moet
behandelen en al het overige aan de Tweede Kamer moet overlaten. Maar dat is
toch wel erg kort door de bocht. Het miskent het politieke belang dat de senaat
ook heeft. En dat het dus goed is in een vroeg stadium met de regering van
gedachten te wisselen. De bijdrage van GroenLinks fractievoorzitter Diana de
Wolff was scherp en to the point. Zie voor haar bijdrage de website van
GroenLinks. Voor ons was de discussie over een parlementaire enquête over Irak het belangrijkst. Zoals bekend heeft de PvdA in de Tweede Kamer zich aan de ketting laten leggen, door haar jarenlang in vele toonaarden geuite wens om zo'n onderzoek te houden in te slikken. De fractievoorzitter van de PvdA in de senaat, Han Noten, slikte onmiddellijk mee, maar kwam daar later weer van terug. Nu zegde hij toe zich niet gebonden te voelen aan een mondelinge afspraak in de marge van de onderhandelingen over het regeerakkoord. Het initiatief tot zo'n onderzoek zal de PvdA niet nemen, maar als er een voorstel wordt gedaan -en de SP en GroenLinks zullen dat zeker doen- zal de PvdA het op zijn inhoudelijke merites beoordelen. Dat is in ieder geval wat - en meer dan CDA-fractievoorzitter Werner kon opbrengen die nu al duidelijk maakte weinig tot niets in zo'n onderzoek te zien. De VVD hield zich op de vlakte. Hun fractievoorzitter Rosenthal benadrukte, nu in de oppositie, dat zijn fractie zeker ook politiek zal bedrijven. Dat is op zich niets nieuws, wel nieuw is dat dit nu hardop en duidelijk wordt gezegd. Als de regering er mee in het nauw mee wordt gebracht, zou dat wellicht voor de VVD een reden kunnen zijn steun aan een parlementair onderzoek te verlenen De hele dag door was er ook nog
een ander punt dat speelde. Had niets met de Eerste Kamer te maken maar alles
met GroenLinks. Gisteren is er een manifest
van 250 verontruste en kritische GroenLinksers de wereld in gestuurd,
waarvan ik één der initiatiefnemers ben. Omdat ik voor de pers ook de
woordvoerder ben, trilt mijn telefoon om de haverklap. Het manifest blijkt zijn
werk goed te doen: de boodschap komt goed over, en hopelijk ook bij de
GroenLinks-leden. Want daar is het ons uiteindelijk om te doen, dat GroenLinks
leden actief gaan meedoen aan de komende debatten in de partij. |