|
|
Hoe verder na het nee tegen de grondwet? Op 6 december 2005 vond het jaarlijkse debat plaats over de 'staat van de Europese unie'. Niet verwonderlijk dat een groot deel van dit debat gewijd was aan het 'nee' tegen de grondwet van de EU. Hieronder mijn bijdrage aan eerste termijn in dit debat.
Ik
sta in mijn bijdrage stil bij vier onderwerpen: de Grondwet, het wetgevings- en
werkprogramma van de Europese Commissie, de uitbreiding en de relatie tussen de
Europese Unie en de Raad van Europa. Ik begin natuurlijk bij de Grondwet want
dit is de eerste mogelijkheid na het referendum van 1 juni om daarover te
spreken. Naar de opvatting van GroenLinks was de uitslag daarvan niet een nee
tegen de Europese Unie als principe van Europese samenwerking, maar een nee
tegen de Europese Unie in de huidige vorm: de voldongenfeiten-politiek, de
sluipende overdracht van bevoegdheden enzovoort. De brede maatschappelijke
discussie die aanvankelijk was geëntameerd door de Tweede Kamer is van de baan.
Mijn fractie vindt dat op zich geen enkel probleem. Zij is daar niet rouwig om
omdat zij vindt dat parlement en regering zoiets niet moeten willen organiseren.
Hoe de Tweede Kamer dat verder oppakt is haar zaak. De Eerste Kamer controleert
niet de Tweede Kamer maar de regering. De Eerste Kamer heeft inmiddels een eigen
vorm gevonden voor het voeren van het debat met organisaties in Nederland. Regering blijft onduidelijk Er
blijft grote onduidelijkheid bestaan over de inzet van de Nederlandse regering
met betrekking tot de Grondwet. Enerzijds wordt gezegd dat de Grondwet wat
Nederland betreft van de baan is, anderzijds is op EU-niveau een jaar pauze
ingelast en wordt er volgend jaar een besluit genomen over het vervolgtraject.
De GroenLinks-fractie vindt dat de Nederlandse regering volgend jaar een
tamelijk onwrikbaar standpunt in moet nemen. De precieze opvatting van de
Nederlandse regering is echter onduidelijk. Voor welke wisselwerking kiest de
regering op dit punt met het parlement? Het parlement heeft weliswaar ook het
nodige in de melk te brokkelen maar ik hoor ook graag wat de regering voor ogen
staat. Ik heb tot nu toe de indruk dat de regering kop-in-het-zandpolitiek
voert, wat toch al een geliefde overlevingsstrategie is. Er wordt te veel op de
oude voet doorgegaan, de draad van voor het referendum wordt weer opgepakt. Wij
vinden het te veel: business as usual. Er worden wat speldenprikken gegeven.
Minister Bot sprak in een opiniestuk in de Volkskrant bijvoorbeeld over de
"renationalisering" van EU-taken en bevoegdheden. Hij gaf daar echter
geen invulling aan. Ik nodig hem uit om dat in dit debat te doen. In
de brief van de staatssecretaris van 7 november wordt ingegaan op het benutten
van het pauzejaar. Die brief overtuigt mij echter niet. De regering zoekt de
oplossing vooral in een betere communicatie. Het is de vraag of het geringe
vertrouwen van Nederland in de Europese Unie op te lossen is met betere
communicatie. De GroenLinks-fractie denkt van niet. De regering kiest voor een
website waar iedereen wensen kan deponeren en uit dilemma's mag kiezen, voor een
subsidie voor debatten en voor informatie via het onderwijs. Die werkwijze is
niet verkeerd, maar er moet meer gebeuren. Het debat zelf moet gepolitiseerd
worden, vooral door politieke partijen. De regering kan daaraan bijdragen door
belangrijke, actuele EU-beslissingen op het goede moment ter discussie te
stellen, niet alleen in het parlement maar ook in de samenleving. Wij hebben in
het verleden te veel kansen laten lopen. Ik denk dan aan het pleidooi voor een
referendum over de euro. Nieuwe kansen, bijvoorbeeld ten aanzien van de
uitbreiding van de Europese Unie, mogen niet onbenut blijven. Nieuw verdrag over democratische architectuur De
GroenLinks-fractie vindt dat een nieuw verdrag moet worden opgesteld dat de
Europese Unie democratischer en selectiever maakt. De goede elementen uit de
Grondwet dienen daarbij behouden te blijven. Dat verdrag betreft vooral de
democratische architectuur van de Europese Unie. Dat moet het hoofdbestanddeel
zijn van een nieuw verdrag. De fout die met de verworpen Grondwet is gemaakt, is
dat daarin een dik beleidsdeel zat dat niet thuishoort in een grondwet en dat
gelet op de gedetailleerdheid ervan niet te verdedigen was. Dat is een van de
redenen voor het afwijzen van de Grondwet. GroenLinks
vindt dat de hernieuwde discussie over de Europese Unie een aantal elementen
moet bevatten. Allereerst een betere en stringentere invulling van het
subsidiariteitsbeginsel; dat houdt in dat het beginsel moet worden toegepast op
elk werkprogramma van de Europese Unie. Dat gebeurt nog te weinig. Verder moet
er meer openheid, transparantie en democratie worden betracht. Een derde punt is
de politisering van de Europese Unie. In een opinieartikel sprak de heer Nicolaï
ook over de noodzaak van politisering van de Europese Unie. Ik hoor graag uit
zijn mond wat hij zich daarbij voorstelt. In het algemeen steun ik het punt,
maar over de invulling ervan kunnen onze meningen verschillen. Ook mag de
Europese Unie geen dam opwerpen van protectionisme tegen de Derde Wereld en snel
groeiende economieën, maar moet de EU een motor zijn van mondiale herverdeling
en duurzame ontwikkeling. Programma
2006 Europese Commissie
Ik
maak wat opmerkingen over het wetgevings- en werkprogramma van de Europese
Commissie. In haar brief van 2 december stelt de regering dat het aantal
voorstellen voor wetgeving van de Commissie is teruggelopen van 55 in 2005 naar
38 in 2006. Dat is inderdaad een substantiële vermindering van 17. De regering
suggereert dat in Brussel het knopje is omgegaan en men zich realiseert dat
subsidiariteit en proportionaliteit geen lege begrippen zijn. Is dat inderdaad
de suggestie die de regering wil wekken en kan die wat meer onderbouwd worden?
Die ontbreekt in de brief van 2 december. In het wetgevings- en werkprogramma
van de Europese Commissie staat een aantal zaken waarvan men zich kan afvragen
of dat op Europees niveau geregeld moet worden. Ik noem de liberalisering van de
posterijen, de vergrijzing, het drugsbeleid, de binnenvaart, de ICT, de
orgaandonatie en het witboek hypotheken. Ik vraag mij af waarom uitgerekend de
Europese Unie zich daarmee bezig moet houden. Wat moeten Malta, Cyprus,
Portugal, Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk met de West-Europese
Binnenvaart? Dat is juist een punt waarover bilateraal afspraken kunnen worden
gemaakt met landen die dat aangaan. Het voordeel daarvan is dat daarbij
Zwitserland als niet EU-lid kan worden betrokken. Ik noem in dit kader ook het beleid ten aanzien van de hypotheekrenteaftrek. GroenLinks is een gepassioneerd tegenstander van de huidige regeling, maar moet het veranderen van die regeling via de Europese achterdeur worden bereikt? Mijn fractie vindt dat de discussie over de onwenselijke hypotheekrenteaftrek in de Nederlandse politieke arena beslecht moet worden, niet op Europees niveau. Begroting
2006 De
begroting van de EU hangt uiteraard samen met het werkprogramma van de
Commissie. GroenLinks behoort niet tot het koor der wolven dat per definitie
huilt over de hoge EU-uitgaven. Er vindt te veel Ik trek het pleidooi van staatssecretaris Nicolaï voor meer politisering door naar de financiën van de Europese Unie door een relatie te leggen tussen de uitgaven van Nederland aan de Europese Unie en de belastinginkomsten. Ik maak op dit punt de vergelijking met de discussie over de ozb waarin velen van mening zijn dat gemeenten eigen belastingmiddelen moeten hebben omdat daarmee democratische legitimatie wordt verworven. Dat verhaal kan ook worden gehouden voor de Europese Unie. Het is belangrijk voor de politisering en de democratische legitimiteit dat er een herkenbare EU-belasting komt in Nederland. Ik vind niet dat de belastingdruk omhoog moet, maar dat in de belastingsystematiek een duidelijker etiket kan worden geplakt op het belastingdeel dat samenhangt met de overdracht van gelden aan de Europese Unie. Uitbreiding
Europese Unie Het
is geen nieuws dat mijn fractie principieel voorstander is van de uitbreiding
van de Europese Unie, uiteraard binnen de randvoorwaarden van de
Kopenhagencriteria. Voor ons staat de democratische theorie en praktijk van de
nieuwe lidstaten centraal, en niet de culturele, economische of religieuze
identiteit van een nieuwe lidstaat. Roemenië en Bulgarije lijken op schema te
liggen en kunnen, als zij het tempo erin houden, per 1 januari 2007 toetreden.
Roemenië moet daartoe het tempo nog wel iets opvoeren. Struikelpunten voor
Roemenië zijn het hoge corruptieniveau, de niet onafhankelijke rechterlijke
macht, de vrijheid van pers en de slechte behandeling van geestelijk
gehandicapten. Voor Roemenië valt dus nog wel het een en ander te verbeteren,
maar de nieuwe regering is zich daarvan bewust. Turkije is een grote,
toekomstige lidstaat. Ook mijn fractie vindt dat geopolitieke argumenten de
toetsing van de Kopenhagencriteria niet oneigenlijk mogen beïnvloeden. Wie
volgt wat er in Turkije gebeurt, kan zeggen dat het land er nog lang niet is.
Met name de aspecten die samenhangen met de rechtsstaat baren mijn fractie nog
steeds grote zorgen. In het recente rapport over Turkije van de Europese Unie
wordt vrij positief geoordeeld over de staat van de Turkse economie, maar de
kritische punten inzake de corruptie, het niveau van de rechtsstaat en het
verschil tussen het oosten en westen van Turkije worden te gemakkelijk onder
tafel geschoven. Ook voor de uitbreiding moet de les van het referendum gelden:
weg met de voldongenfeitenpolitiek, weg met de salamitactiek. Als de regering
politisering ziet als een manier om de EU dichterbij de mensen te brengen, hoe
kijkt zij dan naar de toetreding van nieuwe lidstaten? Welk middel heeft zij
voor ogen om die politisering vorm en inhoud te geven? CIA-gevangenissen Dan
de mogelijke CIA-gevangenissen binnen de Europese Unie. De manier waarop
Washington daarop reageert, door niet een absoluut "nee" te geven,
voedt de gedachte dat er wel iets aan de hand is. Waarom zou je anders niet
meteen nee kunnen zeggen? De heer Bot heeft daarop in vrij scherpe bewoordingen
gereageerd. Ik steun hem daarin. Ik heb wel een vraag over de mogelijke
betrokkenheid van Nederland zelf. In de International Herald Tribune stond
afgelopen vrijdag een overzicht van CIA-vluchten die zijn geland in lidstaten
van de Europese Unie. Nederland scoorde daar weliswaar niet geweldig hoog, maar
volgens waarnemingen is er toch een keer een CIA-vliegtuig op Schiphol geland.
De minister zou er achterheen gaan om te ontdekken wat de bedoeling was van die
landing en wat er in dat vliegtuig zat. Kan de minister de Kamer hierover
uitsluitsel geven? Relatie
EU - Raad van Europa
Ten
slotte heb ik wat opmerkingen over het EU-Bureau voor de grondrechten en de
relatie met de Raad van Europa. De Raad van Europa is bij uitstek de organisatie
die "Europa-breed" de meeste deskundigheid in huis heeft op het gebied
van mensenrechten, democratie en rechtsstaat. De Raad bezit een aantal
mechanismen om daar waar grondrechten in gevaar zijn, deze te analyseren, te
monitoren en te verbeteren en waar nodig ook negatief of positief te
sanctioneren. Denk hierbij aan de commissaris voor de mensenrechten en het Hof
te Straatsburg; dat zijn de middelen die hiervoor aanwezig zijn. De relatie
tussen de Europese Unie en de Raad van Europa zou moeten worden gekenmerkt door
de erkenning van elkaars kracht en deskundigheden en door het voorkomen van een
competentiestrijd. Vanuit deze uitgangspunten begrijpt de GroenLinks-fractie
niet goed waarom de Europese Unie een eigen bureau voor de grondrechten zou
moeten hebben. Een en andermaal is gesteld dat deze Kamer dat niet ziet zitten.
Er zijn meer parlementen in Europa die er zo over denken, zo blijkt uit de
consultatie die de Eerste Kamer heeft gedaan. Die consultatie is overigens een
goede methode, die is ingegeven door de Europese grondwet en die navolging
verdient. De cruciale vraag is of de regering nu bereid is om het standpunt van
de Eerste Kamer tot het hare te maken. De
relatie tussen de Europese Unie en de Raad van Europa verdient nadere
beschouwing en verdieping, niet alleen door nationale parlementen en door de
parlementaire assemblee van de Raad van Europa, maar ook door de regeringen. Dit
geldt niet alleen voor de kwestie van het grondrechtenbureau, maar ook voor
zaken zoals verdieping van de democratie, verbetering van verkiezingsprocedures,
grensoverschrijdende regionale samenwerking en natuurlijk de monitoring van de
jonge democratieën die allemaal lid van de Europese Unie willen worden, maar
nog lang niet voldoen aan de criteria en verplichtingen die zij met het
lidmaatschap van de Raad van Europa zijn aangegaan. Het is belangrijk dat de
Europese Unie en de Raad van Europa op dit soort punten niet alleen samenwerken,
maar ook verschillende rollen blijven spelen in het maken van beleid. Ik
heb zelf inmiddels als lid van de Raad van Europa wat ervaring opgedaan in
landen zoals Azerbeidzjan en Albanië. Als Nederlander, als iemand die gewend is
om vanuit het perspectief van de Europese Unie te opereren, heb ik vastgesteld
dat de Raad van Europa in deze landen, zowel voor politici als voor ngo's als
voor de bevolking, ontzettend belangrijk is, veel belangrijker dan de Europese
Unie. Het is dan ook verbazingwekkend om te moeten constateren hoe dommig de
Europese Unie soms langs de Raad van Europa heen werkt. Het lijkt ons belangrijk
om nog eens de diepte in te gaan om te komen tot een betere afstemming van de
taken en bevoegdheden tussen de Europese Unie en de Raad van Europa. De regering
zou hierin het voortouw moeten nemen. Is zij daartoe bereid? Wat kunnen wij dan
op welke termijn verwachten? |