Dinsdagboek / Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

Dinsdagboek: oktober 2005

Maandag 10 oktober 2005

Op naar Azerbeidzjan. Via Frankfurt vlieg ik naar Baku, de hoofdstad van deze voormalige Sovjet-republiek in de Kaukasus. Begin november zijn er parlementsverkiezingen en het is de gewoonte dat er vanuit de Raad van Europa een kleine groep verkenners vooruit wordt gestuurd om polshoogte te nemen. Azerbeidzjan is zo'n democratie die nog steeds onder toezicht staat van de Raad van Europa. De mensenrechten worden regelmatig geschonden, er zijn politieke gevangen, de corruptie tiert er welig en de verkiezingen zijn allerminst vrij en eerlijk. Regelmatig worden er vanuit de Raad van Europa rapporten geschreven over de stand van zaken in dit olierijke land. Bij verkiezingen concentreert de aandacht zich op zaken als: verloopt de campagne eerlijk? Zijn er maatregelen genomen opdat mensen niet meerdere keren kunnen stemmen?  Zijn de media niet alleen op de hand van de regerende partij? Zijn de stembureaucommissies evenwichtig samengesteld? Enzovoorts. Om een inzicht te krijgen in al deze kwesties spreekt de delegatie de komende drie dagen tientallen mensen. De delegatie bestaat verder anderen zijn Andreas Gross uit Zwitserland, Andreas Herkel (Estland), Hanne Severinsen (Denemarken) en Mevlüt Çavusoglu uit Turkije. We worden bijgestaan door twee ervaren ambtenaren: Wladimir Dronov en Bas Klein.

We komen maandagavond aan, checken in gaan een hapje eten in het centrum van Baku. De stad heeft ruim 2 miljoen inwoners. Het oude, ommuurde centrum is een labyrint van smalle, kromme straten met veel oriëntaalse laagbouw en grenst aan de Kaspische Zee. Moskeeën, de vensterloze maagdentoren, tapijtverkopers, paleizen, bazars: er valt veel te zien in deze stad, waar de oliedollars de komende jaren met miljarden tegelijk aan zullen spoelen nu de pijplijn van Baku naar het Turkse Ceyhan sinds eind mei in bedrijf is en die miljoenen barrels ruwe olie de wereldmarkt zal opstuwen. De politiek in dit land van 7,5 miljoen inwoners wordt gedomineerd door deze zonnige toekomst. Politieke macht betekent controle over de 200 miljard dollar die de komende twee decennia het land binnenstromen.

Baku: Maagdentoren

 

Dinsdag 11 oktober 2005

We beginnen vandaag zoals het hoort. We gaan naar het kantoor van de Raad van Europa, waar ‘onze’ vertegenwoordiger in Azerbeidzjan, Mats Lindberg, ons informeert over de recente ontwikkelingen. De rest van de dag zitten we met zeker vijf- en twintig mensen aan verschillende tafels. Van de voorzitter van de Kiesraad tot de Azerbeidzjaanse delegatie in de Raad van Europa en van de voorzitter van het parlement tot een achttal ambassadeurs, van de VS tot Noorwegen en van het Verenigd Koninkrijk tot Turkije. Al deze gesprekken gaan over dezelfde thema's maar vanuit geheel verschillende invalshoeken. Zo vindt de Weisglas van Azerbeidzjan het heel normaal dat de politie openluchtbijeenkomsten van de oppositie frustreert en als het moet uit elkaar slaat, terwijl anderen, waaronder de ambassadeurs, dit als nodeloze provocaties zien, waarbij het sadisme in het politieoptreden wordt gehekeld. Of neem het beïnkten van de duim, nadat er gestemd is. In veel landen met een wankele democratie wordt dit gezien als het meest betrouwbare middel om te voorkomen dat iemand meerdere keren stemt. De internationale organisaties dringen er dan ook op aan dat het ook hier gebeurt, maar de Azeri's vinden het een feodale methode die de integriteit van het menselijk lichaam aantast. Zo passeren er tientallen kwesties de revue. Zoals het conflict met buurland Armenië dat een deel van  Azerbeidzjan bezet houdt: Nagorno Karabagh. De 800.000 Azeri's die uit deze regio gevlucht zijn, leven verspreid in het land. De regio is echter -virtueel- opgedeeld in negen stemdistricten, waar kandidaten voor 'gaan'. De vluchtelingen moeten voor hun eigen stemdistrict stemmen op de plek waar ze nu wonen en duidelijk moge zijn dat dit een ingewikkelde gang van zaken is. De politieke situatie is hier tamelijk bizar.  De regerende YAP heeft praktisch alle zetels in het 125 leden tellende parlement dat via een districtenstelsel in één ronde wordt gekozen. De verdeelde oppositie stelt weinig voor. Ze hebben geen programma, geen aansprekende aanvoerders, geen ideologie en geen strategie. Wel zijn er vele onafhankelijke kandidaten die naar een zetel dingen; het zijn vaak zakenlui die kwistig met mobiele telefoons en bankbiljetten strooien om stemmen te winnen. Als je dan ook nog in ogenschouw neemt dat Azerbeidzjan  een sterk presidentieel systeem heeft, waarin het parlement bar weinig te vertellen heeft dan is het duidelijk dat in deze uithoek van Europa politiek toch andere koek is dan in de lage landen.

Woensdag 12 oktober 2005

Vandaag spreken we vooral met mensen die kritisch staan ten opzichte van de heersende politieke elite van de YAP. Hoewel, de eerste gast die we ontvangen is de voorzitter van deze partij. Een goed in het pak gesneden bureaucraat, die met droge ogen beweert het een goede zaak te vinden als de financiering van politieke partijen aan wettelijke banden wordt gelegd. En dat terwijl zijn partij al jarenlang in de geriefelijke positie verkeert om dit te regelen. Daarna komen de oppositiepartijen aan bod. Maar liefst zes in totaal, waarvan er vijf in twee blokken samenwerken. Er zit niet veel verschil tussen wat zij ter berde brengen. Zij hebben uiteraard veel kritiek op de oligarchen van de YAP, klagen terecht over het harde politie-optreden bij demonstraties, wijzen op het gesjoemel met stemkaarten en komen met vele voorbeelden waaruit blijkt dat de door de YAP gedomineerde overheid alles in het werk stelt om de YAP-kandidaten te bevoordelen. Zo worden wegen in eens geasfalteerd en scholen opgeknapt om zo te laten zien dat de YAP het goed meent. Als het gaat om hun alternatief, blijven ze steken in algemeenheden. Ze willen geen corruptie, pleiten voor opname in de Euro-Atlantische structuren en een wijziging van de grondwet: minder macht voor de president en meer voor het parlement. Tussen alle mannen schuift één vrouw aan tafel. De struise Lala Shovket die gedecideerd de positie van haar National Unity Movement uiteenzet. Het valt onmiddellijk op dat ze meldt dat onder de kandidaten van haar partij ook tien vrouwen en vijf mensen van etnische minderheden zijn. Fijntjes merkt ze op dat zo'n twintig oligarchen ieder over één miljard dollar beschikken en dat het fraudebudget 250% van de landelijke overheidsbudget is. Dat laatste bedraagt slechts twee miljard dollar.

Na de lunch spreken we met de voorzitter van het Constitutioneel hof. Een verloren uur, want de man, een marionet van de YAP, verschuilt zich achter elke vraag achter de vermeende onpartijdigheid van het hof.

Daarna wachten ons een zevental vertegenwoordigers van NGO's. Mensenrechtenorganisaties, jonge juristen e.d. Stuk voor stuk kritische mensen, die met veel voorbeelden van misstanden komen. Sommigen hebben hun bevindingen op papier gezet en overhandigen ons dat. Ook zij doen een dringend beroep op ons om op te komen voor het beïnkten van de duim nadat er gestemd is. Ze werken hard aan een civil society, houden politieke scholingscursussen, leveren verkiezingswaarnemers en proberen vrouwen en jongeren voor democratische politiek te winnen. Maar net als bij de oppositiepartijen blijkt dat zij weliswaar veel gelijkluidende opvattingen hebben maar er niet in slagen een gemeenschappelijke strategie te ontwikkelen.

De laatsten die we spreken zijn journalisten van uiteenlopende signatuur. De man van de YAP-krant ziet alleen maar positieve ontwikkelingen de overigen zijn beduidend kritischer. Zij signaleren ook dat er meer politiegeweld tegen journalisten wordt gebruikt. Op de vraag of zij zich vrij voelen om te schrijven wat ze willen, antwoordt  een van hen 'ja, maar, zo voegt hij er snedig aan toe, ‘de politie is vervolgens vrij om er op los te rammen.' Meeste indruk maakt Rushaniya Huseynova, de jonge weduwe van de in april vermoorde, kritische journalist Elmar Huseynov. Hij was de hoofdredacteur van een veelgelezen weekblad, dat de autoriteiten kritisch volgden. Voor de ogen van hun zoontje werd hij in koele bloeden doodgeschoten. De Azerbeidzjaanse justitie heeft de hulp ingeroepen van Franse en Amerikaanse rechercheurs, maar de moordenaar(s) zijn tot nu toe niet gevonden. Tot haar ergernis lijkt het onderzoek te zijn stopgezet. Samen met een begeesterde collega van haar man heeft ze zijn werk in een nieuw tijdschrift voortgezet, de Realniy Azerbaijan.

Donderdag 13 oktober 2005

Vandaag staan enkele ministers, de president en wederom de kiesraad op het programma. We kunnen hen onze bevindingen voorleggen. De minister van Binnenlandse Zaken, Ramil Usubov, is de eerste. Hij is verantwoordelijk voor de politie - en daarover hebben we veel klachten gehoord. De man zit al tien jaar op deze stoel en draagt een belastende verantwoordelijkheid voor vele schanddaden uit het verleden, waaronder het opsluiten in het midden van de jaren '90 van politieke tegenstanders. De meesten daarvan zijn inmiddels vrijgelaten. Onze opmerkingen over het brute politieoptreden van de laatste weken, pareert hij aanvankelijk met een gedetailleerde, bizarre opsomming van het aantal politieke bijeenkomsten (13.582!), in welk district, door wie georganiseerd en hoe verlopen. Het ontgaat hem geheel dat hij met deze openheid laat zien dat elke politieke beweging in Azerbeidzjan in de gaten wordt gehouden en geregistreerd. Toch ontkomt hij er niet aan te erkennen dat de politie geweld heeft gebruikt. Hij haast zich te zeggen dat de oppositiepartijen erop uit zijn een sfeer van geweld te creëren, maar voegt daar aan toe dat de politie nog veel moet leren. Daarvoor worden onder andere adviseurs uit West-Europa ingeschakeld. Ook de corruptie en ander buitensporig optreden wordt aangepakt.  Hij meldt dat er de laatste jaren 328 agenten zijn gestraft, variërend van ontslag tot rangverlaging. Na dit goede nieuws gaan we naar de president van de republiek, Ilham Aliyev. Hij stond pas op het eind van de dag gepland, maar blijkbaar, was hij eerder beschikbaar. Voor de meesten van onze delegatie is hij een oude bekende, want voor hij tot president gekozen was -in 2003- was hij parlementariër en lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Een oud-collega dus, die bovendien prima Engels spreekt, zodat er eindelijk eens zonder tolk gepraat kan worden. Het is een open en stevig gesprek, waarin wij Aliyev duidelijk proberen te maken dat hij zijn niet geringe macht moet gebruiken om het tij te keren. Hoewel parlementsverkiezingen in dit land veel minder belangrijk zijn dan presidentsverkiezingen, moet hij er zich van bewust zijn dat velen in Azerbeidzjan -en daarbuiten- deze verkiezingen als een testcase beschouwen voor het democratiseringsproces. Daarom adviseren we hem alsnog het inkten van de duim in te voeren. Maar ook bij hem bemerken wij de angst voor het Oekraïene-scenario. Dat is ook de reden dat de autoriteiten proberen demonstraties in het oude centrum van Baku te voorkomen. Het gerucht gaat zelfs dat de invoer van oranje kleding is verboden. Wij proberen hem er van te doordringen dat een starre houding juist dat scenario bevordert. Daarom moeten de rally's in het centrum kunnen worden gehouden en moet het politiegeweld stoppen. Soms lijkt het kwartje bij hem te vallen. Zonder substantiële toezegging verlaten wij  zijn uit rood marmer opgetrokken paleis. Wij lunchen in het Italiaanse Philharmonic Restaurant van het Concertgebouw  en bespreken het concept van een persverklaring die aan het eind van de middag op een persconferentie zal worden verkondigd. Maar voor het zover is gaan we eerst op bezoek bij een oude bekende: Mazahir Panahov, de voorzitter van de kiesraad. Ook hem confronteren we met onze bezwaren, adviezen en concrete klachten die we ontvangen hebben. Hij verweert zich en kiest regelmatig de enige nooduitgang: wij voeren alleen maar uit wat anderen beslissen.

In het kantoor van de Raad van Europa wordt de persconferentie gehouden Er is een forse opkomst van zo'n 50 journalisten, schrijvende pers, radio en alle TV-zenders van Azerbeidzjan. Ik meld hen, als leider van de delegatie, onze bevindingen en de vier aanbevelingen die we doen aan de regering die er toe kunnen leiden dat het vertrouwen in eerlijke en vrije verkiezingen groeit (zie hieronder). Daarna stellen vele journalisten vragen, niet alleen Azerbeidzjaanse, maar ook Amerikaanse, Franse en Iranese. Overigens niet alleen aan mij maar ook aan Andreas Gross, die vanaf de toetreding van Azerbeidzjan tot de Raad van Europa in 2001 de monitoring doet, zeker zo'n 20 keer hier is geweest en een grote bekendheid geniet.

persconferentie: links tolk, rechts Andreas Gross, midden Leo Platvoet

Na een uur is de journalistieke honger gestild. We gaan gevieren eten in een oriëntaals, sfeervol restaurant in het oude centrum. De tapijtverkopers sluiten hun bazar, de Maagdentoren ligt er verlaten, maar fraai uitgelicht bij, het klakken van de go-stenen klinkt uit schaars verlichte stegen en even verder klotst het donkere, naar olie geurende water van de Kaspische Zee.

Parliamentary elections in Azerbaijan offer an opportunity that should not be missed

 

Strasbourg, 13.10.2005 - According to the pre-electoral mission of the Parliamentary Assembly of the Council of Europe (PACE), the forthcoming parliamentary elections in Azerbaijan on 6 November 2005 are a crucial opportunity for the Azerbaijani authorities to show that they have the political will and ability to organise democratic elections in line with Council of Europe standards and commitments that Azerbaijan itself subscribed to when joining the organisation. This is a chance Azerbaijan cannot afford to miss.

 

The pre-electoral mission welcomed several positive developments in comparison to previous elections in Azerbaijan . The largely trouble-free candidate registration process has led to a large number of candidates being able to register for these elections, which creates an opportunity for real debate and a genuine competition for the public vote on election day. Furthermore, despite the overly restrictive interpretation by the Central Electoral Commission (CEC) of media regulations governing these elections, all candidates seem to have access, albeit not always equal, to the public and private mass media to make their views heard among the electorate.

 

These positive developments notwithstanding, several issues remain of great concern. The pre-electoral mission especially regrets that a number of recommendations made by the Council of Europe and its Parliamentary Assembly, notably regarding a balanced composition of the electoral bodies at all levels and the dialogue and confidence-building measures between opposition and governing parties, were not implemented by the Azerbaijani authorities. This is a missed opportunity as these recommendations were made in the best interest of Azerbaijan to raise the confidence of the public and electoral stakeholders in the election process and to ensure the democratic conduct of these elections. Any serious irregularities on election day as a result of not implementing these recommendations could be construed as a lack of political will on behalf of the authorities to organise genuinely democratic elections in line with Council of Europe standards.

 

The distribution of the voter’s cards, introduced as a measure to prevent multiple voting in lieu of the inking procedure recommended by OSCE/ODIHR, has proved to be problematic and a proper audit trail for these cards is lacking. Therefore, the effectiveness of the voter’s cards as a mechanism to prevent multiple voting is questionable. This is especially of concern taking into account the large number of Azerbaijani citizens residing abroad who still remain on the voter’s lists.

 

Freedom of assembly is an inalienable human right and an essential component of democratic elections. It is the role and obligation of the authorities, including the police forces, to facilitate the holding of peaceful public rallies and not to prevent them. At the same time, opposition parties should focus on the electoral debate and not provoke violent confrontations with the authorities. The disproportionate violence and brutality, bordering on outright cruelty, displayed by the police forces while breaking up public rallies in recent weeks is unacceptable in a democratic society and can only be condemned. In this respect it should be stressed that the authorities, and specifically the Minister of the Interior, are directly responsible for the behaviour of the police forces under their command.

 

Democratic elections demand a level playing field between the candidates. The abuse of administrative resources, the interference of the authorities in the election campaign, as well as the campaigning of local and regional officials on behalf of one candidate or the other undermine a level playing field and run counter to the electoral code of Azerbaijan.

 

Despite these concerns, the pre-electoral delegation is convinced that it is not too late for the authorities to make corrective measures and show their commitment to holding truly democratic elections. It would therefore like to make the following concrete recommendations:

 

bulletThe Presidential Decree of 11 May 2005, which was widely welcomed by the international community but largely ignored by the Azerbaijani authorities on the local and regional level, should be implemented without restrictions, especially the provisions prohibiting the abuse of administrative resources, the interference of local authorities in the election process and officials campaigning in favour of one candidate or the other.

 

bulletThe CEC should without delay decree the introduction of the inking procedure for the elections on 6 November 2005 . The rapid introduction of the inking procedure will help compensate for the questionable effectiveness of the voter’s card as a mechanism to prevent multiple voting on election day.

 

bulletThe authorities should abolish restrictions on the holding of peaceful public rallies and the Minister of the Interior, as well as the President of the Republic, should publicly instruct the police forces to show maximum restraint while maintaining public order during these rallies. Investigations should be started in cases of alleged police brutality and, if violations are found, perpetrators should be prosecuted.

 

bulletA considerable number of complaints of alleged violations of the election law have already been referred by the CEC to the Public Prosecutor for investigation. In order to increase the confidence of the public and electoral stakeholders in the election process the Public Prosecutor should open formal investigations without delay and where violations are found perpetrators should be prosecuted according to the fullest extent of the law of Azerbaijan .

 

The pre-electoral delegation would like to reiterate the support of the Assembly for the democratic development of Azerbaijan . The Parliamentary Assembly will therefore deploy its largest mission ever to observe the parliamentary elections on 6 November 2005 .

 

* * *

 

The pre-electoral mission of the Parliamentary Assembly visited Azerbaijan from 11 to 13 October 2005 in order to assess the political climate and preparations in the run up to the parliamentary elections in Azerbaijan on 6 November 2005 . The pre-electoral mission, which is composed of a representative of each of the five political groups in the Assembly, consisted of:

 

bulletLeo Platvoet ( Netherlands , UEL), head of delegation
bulletAndreas Gross ( Switzerland , SOC)
bulletAndres Herkel ( Estonia , EPP/CD)
bulletHanne Severinsen ( Denmark , ALDE)
bulletMevlüt Çavuşoğlu ( Turkey , EDG)

 

 

Maandag 3 oktober - vrijdag 7 oktober 2005

Ik zit deze hele week in Straatsburg waar de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa vergadert. Dat betekent op zondag met de trein van Amsterdam via Frankfurt en Mannheim naar Offenburg, dat vlak bij Straatsburg over de Duitse grens ligt. Zo'n week in Straatsburg is een aaneenrijging van vergaderingen en -als je daar open voor staat- diners, recepties en openingen van uiteenlopende culturele activiteiten. Het vergadergebeuren speelt zich af in het Palais d'Euope, een nogal overspannen naam voor een gebouw dat typerend is voor de jaren '60 van de vorige eeuw. Ik noem het ruimtevaartarchitectuur: rechte lijnen, een forse entree die als een reusachtige klep uit het gebouw steekt, dat op een lage heuvel ligt, alsof het zo-even is geland. Op maandagochtend vergaderen de vijf politieke groepen die de Assemblee kent: conservatieven, liberalen, christen-democraten, sociaal-democraten en linksen, de fractie waarbij ik me heb aangesloten. In zo'n fractievergadering wordt de agenda van de plenaire vergadering besproken, die maandagmiddag begint en op vrijdag aan het eind van de ochtend eindigt. Zo'n politieke groep is niet te vergelijken met een fractie in de Eerste of Tweede Kamer. Er is geen enkele fractiediscipline. Alleen als je namens de groep in de plenaire vergadering het woord wil voeren word je geacht in grove lijnen te schetsen wat je gaat zeggen. De discussies in de Assemblee gaan aan de hand van rapporten die door parlementariërs zijn geschreven - met ambtelijke ondersteuning. Dat kan over van alles gaan. Zo staan er deze week rapporten op de agenda over onder andere vrouwen en religie, versnelde asielprocedures en de Europese landbouw. De eerste vijf sprekers zijn gereserveerd voor de vijf groepen, daarna mag iedereen die zich tijdig opgeeft het woord voeren. Je krijgt 4 of 5 minuten, het debat bestaat uit een ronde van 1 à 2 uur. Ik voer het liefst namens mijn groep het woord. Dat is zelden een probleem. Veel collega's -van alle groepen - lijken niet naar Straatsburg te komen om zich in een debat te mengen en vele anderen lijken het liefst namens zichzelf te willen spreken. In de groepsvergadering wordt afgesproken dat ik het woord voer over drie rapporten en deelneem aan het spoeddebat over de vogelpest. Ook SP-collega Tiny Kox -we volgen dezelfde lijn- doet een drietal rapporten. In de groepsvergadering ontvangen we voorts de drie kandidaten voor de post commissaris voor de mensenrechten, één van de belangrijkste functies van de Raad van Europa. Twee kandidaten hebben blijkens hun C.V. de nodige ervaring op het gebied van de mensenrechten: de Pool Nowicki en de Zweed Hammarberg. De derde is de Belgische minister van Economische Zaken, Verwilghen: een wat vreemde eend in de bijt. Hij heeft geen enkele ervaring en blijkt zijn actieve leven vooral achter een bureau te hebben doorgebracht. Toch staat hij op de tweede plaats van de aanbeveling, achter de Pool. Boze Belgische tongen beweren dat hij aan een baan moet worden geholpen, omdat ze hem in België kwijt willen. De drie gaan alle groepen langs. De gesprekken geven een overduidelijk beeld. De Zweed maakt verreweg de beste indruk: to-the-point, deskundig, kritisch en betrokken. De Pool is beduidend minder en de Belg lijkt verdwaald. De stemming in de Assemblee heeft twee rondes nodig: Hammarberg eindigt de eerste ronde vlak achter Nowicki, maar passeert hem in de tweede. Verwilghen is -terecht- kansloos.

Verder is zo'n week volgeladen met commissievergaderingen. Daarin worden vooral concept-rapporten besproken, alsmede amendementen die door parlementariërs zijn ingediend op rapporten die in de plenaire vergadering deze week aan de orde komen. Ik zit in vier commissies, die elk zo'n drie keer deze week vergaderen, vaak ook tegelijkertijd, dus het is wikken en wegen. Er zijn voor mij twee belangrijke concept-rapporten deze week: over de uitzetting van de 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers in Nederland, dat in de migratiecommissie wordt besproken en het rapport over de zeehondenjacht in Canada, dat op de agenda van de milieucommissie prijkt.

Het rapport over het Nederlandse asielbeleid heeft heel wat voeten in aarden gehad. Het onderwerp was een jaar geleden geagendeerd voor een spoeddebat, de christen-democraten wisten dat te voorkomen door er een 'gewoon' rapport over te laten maken. Vervolgens werd gepoogd om het rapport over de asielpolitiek van alle Europese landen te laten gaan, maar daar wisten Ed van Thijn - die ook in de migratiecommissie zit- en ik een stokje voor te steken. Het rapport is van de Zwitserse Zapfl-Helbling, een zeer kritische, zeer sociale en zeer feministische christen-democrate. De commissie heeft -zoals gebruikelijk- het rapport in verschillende stadia van wasdom besproken; nu ligt de eindversie voor. Het is een uitstekend rapport geworden, dat gedetailleerd de verharding van de Nederlandse asielpolitiek beschrijft en een aantal pittige aanbevelingen doet aan de Nederlandse regering om haar politiek  op humanitaire gronden bij te stellen. Het rapport zal in januari worden behandeld door de assemblee.

Het rapport over de Canadese zeehondenjacht daarentegen bevindt zich nog in een beginfase. De verantwoordelijke parlementariër is een Italiaan, het prototype van het cliché van de stereotype van de Italiaanse man. Zijn rapport bevatte alleen wat cijfers over de zeehondenjacht, de handel in vellen e.d., maar nog geen enkele analyse, conclusie of aanbeveling. Dat weerhield de voor- en tegenstanders er niet van een felle discussie te voeren over deze wrede bezigheid om zo onze Italiaanse collega op het juiste spoor te zetten. Hij werd er vrij wanhopig onder en bezwoer de commissie dat hij werkt aan een gebalanceerd rapport waarin zowel de belangen van de pelsjagers, als van de pelshandel, als van de dieren zelf behartigd zullen worden. Dat lijkt me een mission impossible, maar we zullen zien.

De rapporten waarover ik debatteer zijn gevarieerd. Het eerste bepleit een migratiepolitiek dat ruim baan geeft aan initiatieven van en voor migranten om in hun land van oorsprong ontwikkelingsprojecten op te zetten. Hoewel het rapport nu vrij genuanceerd is, bevat het nog elementen van de eerdere versie dat toch vooral de geest ademde: het is beter als al die buitenlanders terugkeren. In mijn betoog benadruk ik dat er ook nog zoiets als integratie is, dat veel migranten helemaal niet meer terug willen, laat staan de 2de en 3de generatie. Het rapport geeft hoog op van het vele geld dat migranten naar hun familie terugsturen. Ik maak gewag van een recent onderzoek waaruit blijkt dat Turken steeds minder geld naar Turkije sturen, wat duidt op hun toegenomen integratie.

Het tweede rapport gaat over vrouwen en religie. Het draagt de naam van Zapfl-Helbling, die al eerder ter sprake kwam. Het is een uitstekend rapport, dat de masculiene hiërarchie van christendom, islam en jodendom aan de kaak stelt. In mijn bijdrage steun ik het rapport onvoorwaardelijk, dat echter door een groep katholieke Italiaanse parlementariërs fel wordt geattaqueerd. Eerst pogen zij het van de agenda te verwijderen en als dat niet lukt, komen zij met ruim dertig amendementen op de proppen om het te demonteren. Maar ook deze poging faalt; alle amendementen worden met zo'n tweederde meerderheid afgestemd.

Het spoeddebat gaat over de dreigende vogelpest. Hoewel je je met recht kunt afvragen of de Raad van Europa bij dit onderwerp iets in de melk heeft te brokkelen, grijp ik het onderwerp aan om de ophokplicht te hekelen die de Nederlandse regering heeft opgelegd aan boeren met buitenlopende kippen. De vogelpest grijpt vooral om zich heen in de bio-industrie, met zijn tienduizenden dicht op elkaar zittende kippen, die mede door het groei-manipulerende voedsel weinig weerstand hebben. Overigens gaat haast alle aandacht uit naar de besmette vogels die uit Azië en Oost-Europa komen vliegen, maar ook het transport van dieren over grote afstanden kan de besmetting verspreiden.

Het laatste debat waar ik aan deel neem is over een treurigmakend rapport over Libië, dat sinds 1999 vijf Bulgaarse verpleegsters en een Palestijnse dokter gevangen houdt op de beschuldiging dat zij in een ziekenhuis onder honderden kinderen het aids-virus hebben verspreid, waardoor inmiddels vijftig kinderen zijn overleden. Een verschrikkelijke tragedie. De zes zijn gemarteld, hebben geen enkele kans op eerlijk proces gehad en wachten de doodstraf. In Bulgarije heeft de kwestie tot  een nationale verontwaardiging geleid. Van verschillende kanten is internationale druk op Gadaffi c.s. uitgeoefend – tot nu toe zonder resultaat. In het zeer gedetailleerde rapport wordt overtuigend aangetoond dat de zes onschuldig zijn. Zo was er al van besmetting sprake voordat de beschuldigden in Libië waren gearriveerd. Libië speelt het hard, om zo voor de eigen bevolking te verbloemen hoe deplorabel het met de gezondheidszorg is gesteld. Uiteraard voerden veel Bulgaarse parlementariërs geëmotioneerd het woord. Het rapport wordt unaniem aanvaard. Nu maar hopen dat het helpt.