Leo Platvoet

[ Start ] [ Contact ] [ Sitemap ] [Zoeken]

 

Odyssee Reisgidsen

Monarchie & Republiek 

Herman Gorter

GroenLinks

Een Ander Nederland

Gepubliceerde artikelen

Dualisme

Zuidelijke Kaukasus

Dinsdagboek

Eerste Kamer

Raad van Europa

Emancipatiemachine

Stappen door de Nieuwe Stad

PSP

Reisverslagen

BMC

 

 

De wet Victor 

wetsvoorstel nr. 24549    plenair   29 januari 2002

De wet Victor is een een initiatiefwet van VVD-Tweede Kamerlid Vos en zijn college Van Heemst die gemeenten in staat moet stellen drugspanden te onteigenen indien deze een verstoring van de openbare orde opleveren. Het is een vervolg op de van kracht zijnde wet Victoria die gemeenten in staat stelt om drugspanden te sluiten.

De vraag die onvermijdelijk opdoemt is of dit soort wetgeving nu echt het ‘kwaad’ bestrijdt.  Het Amsterdamse metrostation Wibautstraat, bij mij om de hoek, wordt regelmatig ‘geschoond’ van junks, die vervolgens elders in de stad zich weer hergroeperen. Legalisering van drugs zou een veel betere oplossing zijn om niet alleen de overlast maar een veel groter aantal nauw aan drugs gelieerde criminaliteit tegen te gaan: handel, bolletjesslikkers, heroineprostitutie, aan drugs gelieerde wapenhandel, schietpartijen, bedreigingen en afpersingen, taxidrugskoeriers, het zwarte telefoonwinkelcircuit, duistere onroerend goedhandel, drugskinderlokkers op schoolpleinen, vrouwenhandel enz enz enz.

Het sluiten en, bij voortdurende overlast, onteigenen van een drugspand kan ongetwijfeld nuttig zijn voor een geteisterde buurt, maar de werkelijke problematiek wordt er niet mee opgelost.

Veel woorden zijn er in de aanloop naar deze behandeling gewijd aan de gedragingen in een woning die de openbare orde verstoren op grond waarvan beide wetten achtereenvolgens in werking kunnen worden gezet.

Is het kraken van een woning zo’n ordeverstoring?  Uit de toelichting van de indieners blijkt, weliswaar in een niet 100% heldere bewoording dat het alleen om zogenaamde drugspanden gaat: in beginsel geldt het ook voor ordeverstoringen als wapenhandel en prostitutie maar ‘het sluiten van woningen in de huidige omstandigheden lijkt alleen gerechtvaardigd te kunnen worden in situaties waarin drugsoverlast de oorzaak van de ordeverstoring is’ zo staat te lezen in de Memorie van Antwoord. Dat prostitutie in beginsel ook als ordeverstoring wordt aangemerkt is vreemd met de legalisering van bordelen in het achterhoofd. Tenzij het om illegale bordelen gaat.

Is het ook de intentie van de indieners dat de wet alleen geldt in het geval van drugsoverlast of valt er een zweem van spijt in deze zin te ontwaren dat de wet Victoria –en dus ook Victor -ook niet van toepassing is op bijv. krakers?  Waar baseren de indieners hun opvatting op dat het ‘lijkt’ dat alleen drugsoverlast aangepakt kan worden? Welke definitie hanteren de indieners overigens van een drugspand?

Recent is er het nodige geschreven over zogenaamde ‘a-sociale gezinnen’ die hun omgeving terroriseren en uit hun woning worden gezet. Is deze wetgeving ook op hen van toepassing volgens de indieners?

Het is de vraag of de beide wetten noodzakelijke instrumenten zijn om de overlast van drugspanden tegen te gaan. Er zijn vragen gesteld – en beantwoord- over de evaluatie van de wet Victoria (artikel 174a gemeentewet). Die evaluatie is naar verwachting in de loop van 2001 afgerond. Het is inmiddels 2002. Hoe staat het er mee? Opvallend is dat Amsterdam nauwelijks/geen gebruik maakt van de wet Victoria, terwijl Rotterdam vanaf 1997 115 drugspanden heeft gesloten. Vanwaar dit verschil?

De wet Victor stelt voor de woningwet uit te rusten met een artikel 16a dat de aanschrijving regelt m.b.t. een herbestemming.  B&W kunnen aanschrijven, maar de te maken afweging wordt niet gebonden aan enig criterium. Waarom hebben de indieners nagelaten enige criteria te formuleren op grond waarvan het college de stap tot aanschrijving kan zetten. En -ook niet onbelangrijk- op grond waarvan de gemeenteraad het door B & W terzake gevoerde beleid kan controleren? De indieners stellen dat het landelijk vaststellen van criteria de gemeente de ruimte zou ontnemen om naar de lokale mogelijkheden en omstandigheden beleid te voeren. Dat hangt er natuurlijk vanaf hoe ruim of strak die criteria worden geformuleerd. Strekt die lokale vrijheid zich zo ver dat ook andere ordeverstoringen dan die in of vanuit een drugpand ertoe kunnen leiden dat na artikel 174a van de gemeentewet (wet Victoria) artikel 16a van de Woningwet (wet Victor) in werking wordt gezet? Vanuit het oogpunt van lokale democratie vind ik het jammer dat in de wet niet op z’n minst is vastgelegd dat de gemeenteraad criteria vastlegt, waarbinnen B&W dienen te handelen.

Onduidelijkheid is erbij mij over de termijnen. De sluiting, zoals mogelijk gemaakt in artikel 174a, kent een bepaalde duur die de burgemeester overigens kan verlengen. Kan artikel 16a door B&W in werking worden gezet, ook als de burgemeester geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid in artikel 174a om de duur van de sluiting te verlengen? Is het naar de mening van de indieners te verdedigen dat pakweg 1 week nadat de burgemeester conform artikel 174a van de gemeentewet een woning heeft gesloten B & W een aanschrijvingsprocedure start? Zo nee, welke beleidslijn valt dan in deze dan wel wel te verdedigen?

De initiatiefwet stelt ook voor de onteigeningswet aan te vullen met een bepaling, waarin een gebouw onteigend kan worden als er geen uitzicht wordt geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde. Het begrip duurzaam is in dit verband discutabel. Hoe kan er vooraf worden bepaald of de openbare orde zich duurzaam zal herstellen. Hoe lang is duurzaam? Een maand? Een jaar? Tien jaar? Het begrip duurzaam is ook discutabel, omdat er ook geen duurzame verstoring van de openbare orde hoeft plaats te vinden, alvorens artikel 174a in werking treedt. Een enkele, eenmalige verstoring kan daartoe al aanleiding geven, terwijl de onteigening kan worden doorgezet als er geen uitzicht is op duurzaam herstel van de openbare orde.

In een aparte reactie hebben de indieners nog gereageerd op een artikel van Mr drs de Hoog over deze wet. Hij stelt dat met deze wet de gemeenten een paard van Troje in huis krijgen, omdat het veroorzaken van overlast beloond wordt met onteigening. En deze zal de nodige schadeloosstellingen met zich mee brengen voor eigenaar en huurder(s). De reactie van de indieners lijkt me adequaat. Onteigening kost geld, maar een vrijgekomen pand levert ook weer geld op. Sterker nog: de martkwaarde van een drugspand is waarschijnlijk lager dan dat van een opgeschoond pand, dus het zou ook nog lonend door de gemeentekas kunnen werken.

De reactie van de indieners m.b.t. opmerkingen die vraagtekens zetten bij de relatie tussen deze wet en grondwet en EVRM m.b.t. onteigening en het recht op eigendom vind ik vrij overtuigend. Naast de al genoemde argumenten kun je ook stellen dat er een algemeen belang wordt gediend met onteigening als daarmee de wettelijke bestemming van het pand wordt hersteld, uitgaande van de veronderstelling dat drugshandel bestemmingsvreemd is aan een woning.

Over de wettelijke lokatie van Victor is al het nodige opgemerkt. Niet gezellig bij Victoria in de gemeentewet, maar in de Woningwet, zodat er sprake is van een LAT-relatie. Deze zal wellicht niet erg duurzaam zijn, want de indieners melden dat de minister bezig is met een Wet op de openbare orde en veiligheid. En daar kan Victor dan naar toe verhuizen. Kan de minister daar zijn licht over laten schijnen? Toch blijft staan dat het logischer was geweest als deze wet, waarvan de indieners zelf melden dat het vervolgmaatregelen zijn op de wet Victoria, was opgenomen in de gemeentewet. Natuurlijk is de wet niet wezensvreemd aan de woningwet, maar dat is hij ook niet aan de gemeentewet.